U bent vast niet getrouwd met het kind op wie u in groep 7 verliefd was. En uw ouders hebben u toentertijd vast niet aangemoedigd goed rond te kijken en dan zorgvuldig een partner te kiezen. Niemand denkt bij de keuze van een partner dat het nu-of-nooit en alles-of-niets is. En al helemaal niet als het om achtstegroepers gaat.
Maar waarom denken we dat dan wel als het over de schoolkeuze gaat?
Waarom maken wij onze kinderen wijs dat er één enkele rechtstreekse highway to heaven is en dat ze die al definitief gemist hebben als ze na de lagere school niet terecht komen op de juiste middelbare school? Waarbij iedereen ook nog eens gelooft dat de juiste school uiteraard de hoogst mogelijke is.
Dit volkomen dwaze idee over onderwijs heeft de basis gelegd voor de huidige in tweeën gedeelde samenleving. En dat terwijl onderwijs juist bedoeld was om iedereen gelijke kansen te bieden.
Wat is er mis gegaan? Hoe kon die emancipatoir bedoelde schoolkeuzevrijheid in zijn tegendeel omslaan?
Twee onjuiste vooronderstellingen hebben hier volgens mij veel fout werk gedaan. De eerste is dat het leren aan het leven vooraf gaat. De tweede is dat leren een meetbaar en stuurbaar cognitief proces is.
Als we naar de geschiedenis van ons liefdesleven kijken, beseft iedereen dat dit een langzaam en moeizaam proces van vallen en opstaan is. Een proces, bovendien, dat nooit voltooid zal zijn. Jezelf, je partner en het leven een beetje leren kennen, duurt levenslang. En vooral: je krijgt altijd weer een volgende kans. Er is geen moment waarop je dit leren afsluit. Je hoeft gelukkig ook nooit eindexamen te doen. Je krijgt nooit een diploma, maar doet eindeloos lang tussentoetsen, toetsen die steeds over de hele stof gaan en waarbij er nooit sprake is van een onderdeel dat je definitief af kunt sluiten omdat je de stof inmiddels volkomen beheerst. Het is tevens een proces dat altijd al begonnen is en waarvoor niemand een startkwalificatie nodig heeft. Leren en leven gaan hand in hand als het om de liefde gaat. Alles-of-niets en nu-of-nooit hoort er niet bij. Dat je eerst zou moeten leren liefhebben vóór je aan liefhebben zou kunnen of mogen beginnen, is pure onzin. Liefhebben is altijd al begonnen.
Voor ons onderwijs zit de les in deze stelling: volwassen worden is ook altijd al begonnen. Dat hoef je niet eerst te leren. Dat kún je niet eens eerst leren. Daar is geen diploma voor. Ook dat is een permanent proces van vallen en opstaan. Levenslang.
Volwassen worden is immers niet alleen een cognitief proces, maar ook een sociaal, emotioneel en vooral volitioneel proces. Volwassen ben je niet als je de juiste beslissingen kunt nemen, maar als je jouw eigen beslissingen kunt nemen. En omdat we allemaal op allerlei manieren van elkaar afhankelijk zijn, zal ieder van ons een leven lang bezig zijn met het zich eigen blijven maken van zijn beslissingen. Daarin zullen we van elkaar blijven verschillen, op eindeloos veel manieren, net als leerlingen op school: in voorkeur, in belangstelling, in motivatie, in concentratie, in snelheid, in enthousiasme, in braafheid, en ga zo maar door. In om het even welke dimensie zullen de verschillen tussen mensen enorm zijn. Net als tussen leerlingen. Maar geen van die verschillen heeft met ongelijkheid te maken.
Ongelijkheid is een uitvinding van het huidige onderwijsstelsel. Dat heeft van onze verschillen strikt cognitieve verschillen gemaakt. Alsof dat nog niet smal genoeg is, probeert het CITO deze verschillen verder terug te brengen tot een schaal van 501 tot 550. En de publieke opinie doet verder de rest door er één simpele kloof van te maken: VMBO (en dus de boot gemist) of HAVO/VWO (stairway to heaven).
Ik vind het schandelijk en mensonterend dat we onze kinderen met deze alles-of-niets en nu-of-nooit “schoolkeuze” confronteren, terwijl we allemaal weten dat er in ieder leven altijd weer een nieuwe kans zal zijn.