In mijn voordracht ga ik in op het moderne idee van vooruitgang als een proces van eindeloze verbetering dat de belofte in zich houdt dat wij dankzij de moderne wetenschap uiteindelijk in staat zullen zijn om het paradijs op aarde te realiseren. Ik laat zien dat dat idee incoherent is en dat we wat dat betreft veel kunnen leren van het optimisme van Leibniz. In dat optimisme draait het om het optimum, om de flexibiliteit van geest de we nodig hebben om dan de ene en dan de andere kwaliteit te kunnen bevorderen, omdat er geen enkele kwaliteit is die niet in zijn tegendeel omslaat als je er teveel van hebt.
Ik gebruik een simpel voorbeeld: het maken van pannenkoekbeslag. Als je er te veel water (of melk – oké) bij doet, dan wordt het beslag te dun. Doe je er te veel bloem bij, dan wordt het te dik. Alleen een flexibele geest weet koers te houden en beseft dat het optimum iets anders is dan het paradijs.
Oog hebben voor de ironische omslag, daar komt het op aan.