Hoe zal het leven van Maarten van der Weijden er over een week of drie uitzien? En over vijf maanden? Over negen jaar?
Dat zijn de vragen die mij bezighouden als ik naar die trage, meditatieve, molenwiekende armen kijk, die rustige slag, dat vriendelijke landschap, de gezelligheid op die begeleidende boten, het gejuich op de kant. Heel Nederland is trots, twitterde onze premier. Het is dan ook een uitzonderlijke, een hoogst uitzonderlijke prestatie. Daarvan heb je er maar één in je leven. Tenminste, als je zo’n uitzonderlijk talent hebt als Maarten van der Weijden. Gewone mensen zoals jij en ik maken nooit zo’n moment mee. Nooit zal heel Nederland trots zijn op ons. Begrijpelijk. De aandacht van een hele natie krijgen… dat is ongekend.
Maar over drie weken, vijf maanden, negen jaar? Dan leeft Van der Weijden net als wij in de betrekkelijke vergetelheid van alledag, met zijn ups en zijn downs, net als wij. Natuurlijk, Maarten zal bekend blijven, we zullen hem met zijn voornaam blijven aanspreken, ook als hij eenmaal dik in de tachtig is en achter een rollator over de stoep schuifelt. Maar we kennen hem als die zwemmer, die toen, in juni 2019, een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd.
Zal Van der Weijden nog eens een hekel krijgen aan dat onevenaarbare hoogtepunt in zijn leven, die hoogst uitzonderlijke prestatie, waar heel zijn leven zich omheen zal vormen? Ik hoop het niet. Het ziet er ook niet zo uit, als ik naar die mooie kop kijk, de rust die daarvan uitgaat, de berusting ook, het besef van het toeval dat hij met een zo uitzonderlijk doorzettingsvermogen behept is dat hij zich kan laten verleiden tot zo’n extreem en krankzinnig plan. Een Elfsteden Zwemtocht.
Maar nu is het voorbij. Zal het leven nog zin hebben als je gewend bent geraakt het te organiseren rondom extreme prestaties, als je zin bent gaan ervaren als het streven naar een uitzonderlijke, eenmalige voldoening?
Dat vind ik wel een risico van een visie op zinvolheid die bestaat bij de gratie van een ultieme focus op een uitzonderlijk resultaat. Zo’n visie vervormt de zin van ons bestaan. Ik kan me voorstellen dat Maarten van der Weijden zich dat wel degelijk realiseert. Hij heeft immers al die slagen gemaakt, al die duizenden, honderdduizenden slagen. Iedere slag heeft hem vooruitgebracht. Iedere slag heeft bijgedragen aan het resultaat, niet alleen die laatste waarmee hij de streep in Leeuwarden bereikte. Die laatste viel misschien zelfs wat tegen, want wat heb je dan, als je er eindelijk bent? In feite niets. Het eind van een prachtige belevenis.
Dat heeft iets verdrietigs. Zoals een sudoku die je opgelost hebt, een roman die je uit hebt. Verkijk je daarom niet op waar het om gaat. Het is de weg die het hem doet, het onderweg zijn, ook tijdens al die gewone dagen, voor al die gewone mensen, mensen zoals jij en ik, die van dag tot dag liefdevol doorploeteren, die permanent onderweg zijn en voor wie geen uitzonderlijke prestatie in het verschiet ligt.
Misschien is het voor ons wel gemakkelijker om onderweg te zijn. Want wij hoeven ons leven niet opnieuw zin te geven na zo’n unieke prestatie.