In de categorie ‘opa vertelt’ herinner ik me nog dat ik op vijftienjarige leeftijd voor het eerst krantenbezorger werd. Het ging om een gratis buurtkrant die ik eens per week bij honderdzestig adressen in de bus deed. Ik heb geen idee hoeveel ik ermee verdiende, maar ik weet nog wel dat ik droomde van een bandrecorder die bij Radio Schuurman in de etalage stond en die ik nu binnen drie jaar bij elkaar gespaard verwachtte te hebben. Drie jaar!
Wat die drie jaar precies met mijn verlangen heeft gedaan, dat weet ik niet. Ik stond in die jaren geregeld voor de etalage van Radio Schuurman, en kocht uiteindelijk een duurder model dan waar ik voor spaarde. Er is vooruitgang. Zo ben ik tegenwoordig blij dat NPO Start bestaat, zodat ik een nieuwe serie in één weekend helemaal uit kan kijken. Want ik heb natuurlijk het geduld niet meer om een week te moeten wachten op de volgende aflevering. Een week!
“Voor je het weet, is het zover…” schreef ik onlangs op LinkedIn, omdat ik toen over zes – inmiddels nog maar vijf – maanden met pensioen zou gaan. Het gaat zo snel! Wat dat betreft is het onbegrijpelijk dat we al sinds 1972 weten dat er grenzen aan de groei zijn, maar dat we desondanks maar blijven doen alsof er aan groei en vooruitgang nooit een einde komt. En dat terwijl iedereen weet dat het allang vijf voor twaalf is. Wat zeg ik? De anderhalf graad opwarming hebben we al gehaald. Het is eerder één voor twaalf. Eén minuut!
Maar dan krijg ik van de weersomstuit toch iets recalcitrants en verzet me tegen die opgefokte haast die we elkaar aanpraten. Want ook dit is waar, toch? Als we twee minuten stil zijn, is het ineens één minuut na middernacht en dan ligt er een lange, lege, nieuwe dag voor ons. Een toekomst met onvermoede mogelijkheden. De aarde draait immers wel door. Die heeft onze klok niet nodig. Die zal nog zeker drie miljard jaar haar rondjes om de zon blijven draaien. Drie miljard jaar!
Vanwaar toch onze haast? Hoe is het toch gekomen dat efficiëntie en effectiviteit onze belangrijkste waarden zijn geworden? Hoe is het mogelijk dat die waarden ons onderwijs blijven vervormen? Want als je iets nodig hebt in het onderwijs, dan is het wel tijd. Tijd om te mijmeren, tijd om dwaalwegen te verkennen, tijd om te oefenen, om uit te proberen, om je gedachten op een rijtje te zetten, om opnieuw te beginnen, om te reflecteren op je vraag – vooral in het academische onderwijs, waarin het loont om je eindeloos af te vragen of de vraag waar je je tanden in gezet hebt wel de juiste vraag is, of je haar wel goed geformuleerd hebt. Vandaar dat het zo belangrijk is om in ieder curriculum tijd in te ruimen voor filosofie. Tijd!
Laten we ons daarom als onderzoekers verzetten tegen een samenleving die geen geduld meer heeft om op antwoorden te wachten. En laten we ons als docenten verzetten tegen studenten die eenzelfde gebrek aan geduld lijken te hebben. Laten we met elkaar de tijd vieren tussen vraag en antwoord, de tijd waarin het om onze nieuwsgierigheid gaat, om onze onderzoekende geest, om ons verlangen te begrijpen. Laten we die tijd maximaliseren. Laten we inzetten op een leven lang leren. Een leven lang!
[Deze blog verscheen eerder als column in de nieuwsbrief van het Radboud Teaching and Learning Centre]