Een cadeau-gekregen familieband heeft mij als ontmoetingsreiziger naar Delhi in India gebracht en hoewel ik er best op voorbereid was, is de cultuurschok overweldigend. Ik verbeeld me voorlopig nog volstrekt niet dat ik de verschillen en de verbanden goed kan duiden, maar ik heb inmiddels wel een nieuw voorbeeld gevonden voor de meest basale en moeiteloze vorm van menselijke samenwerking die ik in Laat je niets wijsmaken beschrijf als een vorm waarin het er slechts om gaat anderen duidelijk te maken dat jouw gedrag begrijpelijk en navolgbaar is. Dat voorbeeld hoor je in Delhi de hele dag overal om je heen: toeteren. Zoals het gezegde in Delhi schijnt te luiden: “you need just three things to drive in Delhi: good horn, good brake and good luck!”
Het verkeer is ongelooflijk. De straten zijn over- en overvol, en dat varieert van mensen die te voet grote pakketten op hun hoofd dragen, tot enorme vrachtwagens en alles daartussen in, van fietsen tot chique auto’s, van brommers tot tuktuks, van rikshaws tot karren met paarden en ossen. En alles en iedereen gebruikt de toeter, voortdurend. Vrachtauto’s hebben het achter op hun wagen geschilderd: BLOW HORN! De toeter wordt overigens niet gebruikt om de aandacht van anderen te vestigen op dreigend gevaar. Nee, het lijkt erop alsof het getoeter niet meer te betekenen heeft dan: “Hier ben ik. Hier ligt mijn pad en hou daar rekening mee.”
Het is een kompleet gekkenhuis. Stel je de allerdrukste straat voor die je verzinnen kunt en realiseer je dan dat vrijwel iedere straat in Delhi nog minstens drie tot vijf keer zo druk is als je dacht. En alles en iedereen rijdt kriskras door elkaar. Iedereen is onderweg naar hun bestemming en dat zijn allemaal verschillende bestemmingen. Iedereen wordt daarbij voortdurend gehinderd door al het andere verkeer, en precies daarin bestaat deze allersimpelste samenwerking: zorg er met elkaar voor dat iedereen op ieder moment en op iedere plek zo snel mogelijk weer zijn of haar eigen weg kan vervolgen. Je kunt in Delhi op geen enkele manier je doel nastreven als je niet voortdurend rekening houdt met al die anderen die ook hun eigen doel proberen na te streven. Met zijn allen heeft iedereen in Delhi daarom een overstijgend collectief doel: dat iedereen zijn of haar bestemming bereikt.
Het lijkt er overigens op dat niemand zich realiseert dát er al toeterend sprake is van samenwerking en daarmee ook van een overstijgend collectief doel. Ieder volgt zijn of haar eigen route en laat die route weliswaar vergaand bepalen door het getoeter van anderen, maar ziet die route toch geenszins als een gezamenlijke prestatie. Toch is het dat wel degelijk, en dat geldt feitelijk voor ieders route. Wat dat betreft ligt er een kans – of een ‘affordance’ zoals je in de traditie van J.J. Gibson zou kunnen zeggen –voor een serieus meervoudig, collectief actorschap; een affordance die ongebruikt blijft liggen.
Dat merk je aan een ander gebruik, dat al snel opvalt: ieder huis is van binnen schoon. Maar het binnenshuis opgeveegde vuil wordt collectief door iedereen naar de straat geveegd en daar achter gelaten. Dat de resulterende openbare ruimte daardoor voor iedereen vuiler en ontoegankelijker wordt, lijkt tot niemand door te dringen. En toch zou je van al dat getoeter precies dat kunnen leren. Al toeterend reguleren alle weggebruikers met elkaar en zonder irritatie het verkeer op een manier die ieder de ruimte geeft, hoe ‘ieniminimini’ beetje die ruimte voor velen ook is. Maar het lijkt tegelijkertijd niemand om de collectieve meerwaarde te gaan. Daar is Delhi, zo vermoed ik, uiteindelijk veel en veel te anoniem voor. De schade die het volgen van jouw eigen route voor de openbare ruimte met zich meebrengt, wordt ogenschijnlijk door niemand in verband gebracht met het eigen gedrag en door niemand geassocieerd met hindernissen verder op je pad.
De overheid lijkt zich dat overigens een tikkeltje machteloos wel te realiseren, merk ik bij de ingang van een park. “This is YOUR park”, staat er op een bordje, gevolgd door “Keep it clean”. Het is een boodschap die je door al dat getoeter nauwelijks horen kunt.
Het blijft wonderlijk dat het besef ‘je aan de regels houden’ voor alles en iedereen beter is.
Waar komt dit gedrag vandaan?
Puur gewoonte?
Veranderen lijkt me lastig, want opeens regels instellen, hoe goed ook, roept waarschijnlijk volkswoede op.
Misschien eerst goede, duidelijke en langdurige voorlichting?.