“Dan zit zo’n manager tegenover mij en vertelt mij dat ik zoveel procent te veel mensen naar de kinderarts heb verwezen. Daarbij gaan ze uit van een gemiddelde. Heeft mijn collega slechts twee keer doorverwezen en ik viermaal. Ik heb dus vijftig procent meer voorgeschreven! Ja, en? Wat moeten we daarmee? Had ik die kinderen dan niet moeten doorverwijzen? Daar word ik echt kriegel van.”
Afgezien van de rekenfout is dit een prachtig voorbeeld van de statistische stijl van redeneren die in de publieke opinie dominant geworden is als we het over grote maatschappelijke domeinen als de gezondheidszorg hebben. We zijn gewend geraakt aan abstracte informatie die in cijfers uitgedrukt wordt. Maar zulke informatie tref je nauwelijks aan in het indrukwekkende boek Onder doktoren. Luisteren naar de huisarts van Jac. Janssen & Paul Peijnenburg waaruit bovenstaand citaat afkomstig is. De auteurs hebben met huisartsen gesproken. Veertig stuks. En ze nodigen je als lezer uit om eens op de bank te gaan zitten met die huisartsen, eens goed en lang naar ze te luisteren, zoals ook zij gedaan hebben. Neem de tijd eens voor hun verhalen; dat is de boodschap van dit boek. Want dat is wat verhalen willen. Dat is wat mensen willen. Dat je de tijd voor ze neemt. Dat je naar ze luistert.
Het is een omgangsvorm die onder druk staat. Want we hebben zoveel haast, tegenwoordig. We willen weten wat die huisartsen nu vinden van de toenemende administratieve druk, de ogenschijnlijke protocollering van het ambacht en de veronderstelde toename van agressie tegen de dokter. En we willen dat graag zoals we dat tegenwoordig dankzij de media gewend zijn geraakt: in gemakkelijke brokjes cijfermatige informatie. Ook daartegen is dit boek een impliciet verzet.
En als je dan de tijd weet te vinden om met dit boek in een hoekje te gaan zitten, dan krijg je een prachtig caleidoscopisch beeld van hoe deze mannen en vrouwen een vinger aan de pols zijn in deze snel veranderende wereld. Dan lees je verhalen die Janssen & Peijnenburg in de spreekkamer hebben kunnen optekenen door de dokters stellingen voor te leggen als:
Kinderen hebben recht op goede medische zorg, wat hun ouders ook geloven
De groepspraktijk is voor ons vak een zegen
Artsen lijken steeds meer symptoombestrijders van maatschappelijke problemen
Nog meer stress en ik kan zelf naar de dokter
Sommige patiënten verdienen een trap onder hun gat
De verzekeraar hoort niet thuis op de stoel van de dokter
Onder druk van de huidige regelgeving raakt de huisarts bedolven onder stapels papier
Op al die stellingen komen genuanceerde reacties die verschillende kanten op meanderen. De dokters zijn mensen. Ze verschillen van elkaar, hebben stuk voor stuk hun eigen kijk op hun praktijk, hun patiënten en de samenleving. Natuurlijk zijn er tendensen en patronen, maar juist ook de variatie komt goed in beeld.
Ik haal er drie citaten uit die mij raakten.
“Dit jaar heb ik voor het eerst euthanasie toegepast vanwege dementie. Het betrof een patiënt die ik al twintig jaar kende en die vroeger voor haar eigen dementerende moeder had gezorgd. Dat wilde zij niet zelf meemaken: alzheimer en de leegte die dat geeft. Ze wilde niet doelloos leven. Maanden heeft ze erover gedaan om tot dat verzoek te komen. De psychiater had haar wilsbekwaam verklaard. Er is een SCEN-arts bij geweest; ik heb de video-opname daarvan laten zien in mijn intervisiegroep. Die video heb ik ook meegestuurd naar de toetsingscommissie. Ik moest en zou haar helpen om te voorkomen dat ze de laatste ellende met de ziekte mee moest maken. Ik ben blij dat dit kan in dit land.”
“Mijn broer rookte en kreeg astmaklachten. Hij ging naar zijn eigen huisarts, een man die praktiseert aan een drukke winkelstraat. De dokter vroeg hem op zeker moment naast hem aan het raam te komen staan. Mijn broer was verbaasd maar deed wat hem gevraagd werd. Op zeker moment wees de dokter naar een oud mannetje op straat, met in zijn neus een slang die leidde naar een zuurstoftank die hij in een karretje achter zich aansleepte. Kijk, zei hij, als je zo doorgaat word jij precies zo’n mannetje. Mijn broer is toen meteen gestopt met roken. Soms helpt het als de dokter iets plastisch duidelijk maakt.”
“Tot nu toe levert het raadplegen van gezondheidsapps eerder ongerustheid op dan dat mensen zeggen: laat maar, het zal wel goed zijn. Iedereen die googelt of gebruik maakt van die apps komt meestal op een engere diagnose dan de diagnose die wij op de klacht zullen plakken. Afhankelijk van hoe kritisch die gezondheidsapps zijn, denk ik eerlijk gezegd dat ze ons huisartsen meer werk zullen gaan bezorgen. Meestal ziet de dokter toch meer. Hij kan de klachten in een individuele context plaatsen. Een app is te algemeen. Mist ook de klinische blik van de dokter.”
Natuurlijk reageren andere dokters dan weer anders op die gezondheidsapps, of op patiënten die niet willen luisteren. Maar toch besef je aan het eind van dit boek dat vrijwel alle geciteerde dokters het eens zullen zijn over wat één van hen over het vak opmerkt: “Als je liefdevol bent, aandachtig, professioneel en kundig, dan is het huisartsenvak niet alleen het mooiste wat je kunt uitoefenen, het is ook een ideale biotoop om je als mens te ontwikkelen.” Die biotoop weten Janssen & Peijnenburg prachtig plastisch te karakteriseren als ze op de eerste bladzijde van het boek onze huisartsen vergelijken met een thermometer in de anus van de gemeenschap.
Maak er tijd voor: lees dit boek. Luister naar de huisarts!
Jac. Janssen & Paul Peijnenburg, Onder doktoren. Luisteren naar de huisarts. Utrecht: De Tijdstroom, 2017.
Beste Jan,
Dank voor je recensie. Ik ben er erg blij mee en neem aan dat ik daarmee ook voor Jac. spreek.
Hartelijke groet,
Paul Peijnenburg