Stel je voor dat je in een restaurant zit en net heerlijk hebt gegeten. Het was bijvoorbeeld ter ere van je moeders verjaardag of een jubileum van je baas. Zoiets. Een goed driegangenmenu. Alles erop en eraan. Je hebt een voldaan gevoel en zou nu niets liever willen dan een beetje hangen op een bank. Uitbuiken.
Maar in plaats van met de rekening komt de ober met een menukaart aanzetten en begint een gepassioneerd verhaal over het fabelachtige vijfgangenverrassingsmenu dat de chef met trots van harte aanbeveelt. Zie je het voor je? Misschien vergist de ober zich in de tafel, maar dat lijkt niet het geval. Hij kent jullie inmiddels maar lijkt niettemin overtuigd van het gegeven dat de maaltijd voor jullie toch echt nog komen moet. Hij wijst op het bord aan de muur waar ook nog wat specialiteiten van de dag staan, mochten jullie daar soms zin in hebben.
Wat doe je? Pak je die menukaart aan om een alternatief te zoeken, omdat je dat verrassingsmenu toch echt een beetje te veel van het goede vindt? Kijk dan eens in de spiegel en zie het radeloze en afgematte gezicht van de middelbare scholier die op advies van zijn ouders en de decaan nog maar eens door de studiekeuzegids bladert.
Die scholier is er echt helemaal klaar mee. Hij wil helemaal niet meer studeren, maar hij is inmiddels zó gedisciplineerd dat hij dondersgoed beseft dat hij geen keuze heeft. Hij moet. Het is zijn enige kans op een volwassen leven dat wat welvaart betreft vergelijkbaar zal zijn met het luxe leventje dat zijn ouders voor hem hebben weten te realiseren.
Maar ook als het thuis tegen heeft gezeten, als je ouders het niet breed hebben, als je in een gehorig huis woont, niemand aandacht heeft voor je huiswerk, als je cognitief niet zo sterk bent, een zwakke gezondheid hebt, altijd als laatst wordt gekozen bij de gymles en uiteindelijk met een gebrekkig zelfvertrouwen bent afgevloeid naar het vmbo – ook dan wordt er van je verwacht dat je omhoog blijft kijken, dat je liefst de theoretische leerweg doet en dat je via het mbo wellicht toch nog naar het hbo kunt. De opwaartse druk is zo groot dat eigenlijk niemand een keuze heeft. Er moet doorgeleerd worden en dus moet er een studiekeuze gemaakt worden.
De tegenspraak spat er van af. Omdat onze jongeren niets te kiezen hebben, moeten ze een studie kiezen. Gek is het dan ook niet dat onze jongeren geen enkel idee hebben van wat ze willen, van wat ze van zichzelf zouden moeten willen. We hebben collectief de mond vol van het respect dat ieders autonomie verdient, maar ondertussen negeren we iedere mogelijkheid om jongeren te helpen hun wil te ontwikkelen en zich hun verlangens weloverwogen toe te eigenen. In het domein van de wil maakt onze hoogontwikkelde kennissamenleving er een potje van.
De huidige fixatie op een zo hoog mogelijk diploma en de massaal ongemotiveerde jeugd zijn slechts twee symptomen van deze verloochening van de wil in het huidige onderwijs.
Dus ja, hoe kiezen onze jongeren?
Ze hebben geen idee. Ze doen maar wat. Ze duiken. Ze nemen een tussenjaar. Ze hopen dat er van uitstel afstel komt. Ze willen helemaal niet kiezen. Ze willen leven.
Mooi. Laat ze leven. Hou op met paternalistische adviezen. Bescherm ze niet voor hun eigen bestwil tegen hun impulsiviteit en hun onwetendheid. Wat weten wij er immers van. Maak het ze moeilijk. Laat ze vallen, want dat is het begin van opstaan. Zoals frustratie het begin is van de wilsontwikkeling.
Lok die wilsontwikkeling uit. Maar doe dat niet door ze ter wille te zijn. Want dan lijk je slechts op die ober die na de maaltijd een menukaart aanreikt.
(Deze blog verscheen ook als column in Van 12 tot 18, maart 2019.)
Quote uit het stuk boven: “(…) voor ieders vermogen zelf te mogen bepalen wat hij wil. Maar anderzijds doen we in het onderwijs niets om dat vermogen bij onze leerlingen te ontwikkelen.”
Wat ik me steeds afvraag is waarom ik op de universiteit geen lessen in (logisch) redeneren heb gekregen. Lijkt mij super belangrijk in “de wetenschap”, bijvoorbeeld voor het vormen van hypotheses, het kritisch nadenken over studies, het discussieren over zaken, etc.
Ik ben zelf niet zo’n fan van filosofie, maar een van de dingen die ik wel goed en nuttig vind is dat (als ik het goed heb) de filosofie, en filosofen, waarde hechten aan redeneren.
Waarom zet u, wellicht samen met andere filosofen, zich niet in voor het geven van lessen in (logisch) rederen op universiteiten, en wellicht zelfs op het voortgezet onderwijs?
Ook op het voortgezet onderwijs lijkt het me super handig voor leerlingen om hier les in te krijgen, en dit te oefenen. Al is het alleen maar zodat ze zelf beter keuzes kunnen maken, of om dat vermogen uberhaupt te ontwikkelen.
Waar en wanneer ik kan, zet ik me in voor meer filosofie in primair, secundair en hoger onderwijs. Filosofie is meer dan logisch redeneren, maar het is in ieder geval ook logisch redeneren.
Gelukkig gebeurt er overal op allerlei niveau al heel wat op dit terrein. Maar nog lang niet genoeg. Dat is waar.
Na het lezen van de bovenstaande post moest ik denken aan iets waar ik laatst aan moest denken. Ik ben misschien wel een apart geval omdat ik voordat ik naar de universiteit ging, ongeveer 10 jaar een werkleven heb gehad waarbij een diploma (van welk “niveau” dan ook) er niet echt toe deed. Denk hierbij aan baantjes als verhuizer, call-center medewerker, hovenier, fabrieksmedewerker, postbode, etc.
Na vervolgens “succesvol” mijn universitaire diploma te hebben behaald, kwam ik vervolgens werkeloos thuis te zitten. Blijkbaar waren er niet echt veel baantjes die pasten bij mijn universitaire opleiding “research master in behavioural science”, en/of was ik geen “geschikte” kandidaat voor de plekken en mensen die mijn sollicitatiebrieven lazen. Ik heb later begrepen dat er misschien sowieso veel te weinig werk is voor mensen met mijn opleiding.
Hoe dan ook, sindsdien heb ik me meermaals afgevraagd wat mijn universitaire opleiding mij eigenlijk heeft opgeleverd wat betreft mijn “carriere”. Dit afvragen werd versterkt nadat ik wat verhalen gehoord had van wat mensen die blijkbaar nogal wat moeite hadden om een dakdekker en schilder en timmerman te vinden voor het bouwen en verbeteren van dingen. Blijkbaar is de vraag voor deze vaklui zo groot momenteel dat ze een mooie prijs voor dingen kunnen vragen, en genoeg werk hebben!
Toen vroeg ik me af het eigenlijk wel zo slim is geweest om naar de universiteit te gaan. En ik vroeg me af wie er nu eigenlijk slim, en minder slim is. Of wat dat uberhaupt betekent, en inhoudt. Misschien had ik beter timmerman kunnen worden…
Als je eigenlijk timmerman had willen worden, dan had je inderdaad veel beter timmerman kunnen worden.
Wat slim of niet is mbt loopbaan, arbeidsvreugde, inkomen en studiesucces is geen gemakkelijke vraag. ‘Slim’ suggereert dat het om een kwestie gaat die je het best kunt beschouwen als de keuze van het beste middel om een bepaald doel te bereiken. Maar vermoedelijk is het niet zo’n kwestie, want wat is dan dat doel dat je zou willen bereiken? Als je dat nog niet weet, heb je niet veel aan slim zijn. En om te weten te komen welk doel je zou willen bereiken, heb je ook niet zoveel aan ‘slim zijn’.
We kaderen dit soort problemen doorgaans niet goed, denk ik, en dat komt doordat we zo exclusief instrumenteel naar studiekeuzes kijken.