Omdat we een misleidend idee van intelligentie onnadenkend voor vanzelfsprekend houden, zitten wij opgezadeld met een onjuist idee van sociale intelligentie. Dat is voor een samenleving als de onze, die zo massaal inzet op intelligentie, een ramp. We zien die ramp dan ook overal om ons heen. Denk aan de wereldwijd groeiende ongelijkheid, de klimaatverandering, het verdwijnen van de biodiversiteit, de niet-circulaire economie, maar ook dichter bij huis de kwalijke marktwerking in de zorg en in het onderwijs. We zien de ramp groeien en mijn hoop – en ook die van jou, hoop ik – is dat we de instabiliteit die daar het gevolg van zal zijn samen zullen aanpakken.
Want sociale intelligentie heet niet voor niets zo: ze is sociaal.
Intelligentie is fundamenteel een biologisch vermogen, het vermogen om dubbelzinnigheid te doorzien. Een wandelende tak lijkt op een tak, maar een slimme vogel doorziet dat en begrijpt dat het om een lekker hapje gaat. Een tijger is door zijn strepen nauwelijks te onderscheiden van de begroeiing, maar een slimme antilope doorziet dat en gaat er bijtijds vandoor.
Mensen zijn sociale zoogdieren en onze intelligentie is dan ook vooral sociale intelligentie. Als wij onze intelligentie goed gebruiken doorzien wij de dubbelzinnigheden die zich in ons gedrag en in onze communicatie voordoen. Natuurlijk doorzien wij ook de dubbelzinnigheden die zich in de natuur voordoen. Dat heeft ons dankzij wetenschap en techniek een fantastische welvaart bezorgd. Maar juist die wetenschappelijke successen hebben ons idee van intelligentie vervormd. We zijn intelligentie gaan identificeren met instrumentele rationaliteit. We zijn gaan denken dat intelligentie vooral een kwestie is van het vinden van het meest geschikte middel om onze doelen te bereiken. Dat lijkt volstrekt voor de hand te liggen. Het is immers ook wat de vogel en de antilope doen, zul je denken. Die zetten hun intelligentie instrumenteel in, om hun voortbestaan te garanderen.
Maar het voortbestaan van een samenleving vraagt om iets anders. Sociale intelligentie is een sociaal, gemeenschappelijk vermogen. Het doorzien van dubbelzinnigheden in het sociale domein doe je met elkaar door gedeeld begrip te realiseren. Dat in gezamenlijkheid gecreëerde gedeelde begrip is de bouwstof van een samenleving. En dat zie je gemakkelijk over het hoofd als je onnadenkend en stilzwijgend meent dat intelligentie een kwestie is van instrumentele rationaliteit. Want dan kun je gaan denken wat wij tegenwoordig bijna vanzelfsprekend geneigd zijn te denken: dat sociopaten over een grote sociale intelligentie kunnen beschikken. Zij zijn namelijk uitstekend in staat dubbelzinnigheden in ons en hun eigen gedrag te doorzien. Daardoor kunnen ze ons gedrag uitstekend voorspellen en tegelijkertijd de dubbelzinnigheid in hun eigen gedrag zo slim camoufleren dat wij hen niet doorzien. Zij zijn ons steeds één stap voor. Zij zijn antisociaal, zeggen wij, en dat kunnen ze zijn, denken wij, juist doordat ze sociale intelligentie hebben.
Dat is een vergissing. Zij zijn wellicht instrumenteel intelligent, maar niet sociaal intelligent. Zij dragen namelijk niet bij aan het vergroten van gedeeld begrip. Zij parasiteren op onze goedgelovigheid, creëren dubbelzinnigheden die hun eigen egoïstische doelen dienen. Dat is wellicht gewiekst, geslepen, sluw, gehaaid. We hebben er veel woorden voor. Maar het is niet intelligent. En zeker niet sociaal intelligent.
Gedeeld begrip is een groot goed. Maar het is alleen begrip als het gedeeld wordt, als het van jou én van mij is. Als het van ons samen is. Daar is nog een wereld te winnen, want gedeeld begrip kan ik jou niet uitleggen. Deskundigen hebben in hun eentje geen toegang tot gedeeld begrip. Deskundigen ontbreekt het dan ook vaak aan sociale intelligentie, vooral als ze denken dat ze hun eigen gelijk gewoon beter moeten leren uitleggen. Dan snappen ze er in feite niets van. Dan vergeten ze te luisteren, vergeten ze te begrijpen dat gedeeld begrip wederzijds begrip is dat alleen maar in gezamenlijkheid gecreëerd kan worden.
De uitdaging die dit inzicht voor onze hedendaagse kennissamenleving betekent, is enorm. We moeten de sociale dimensie van kennis opnieuw doordenken. Het ontbreekt ons in vrijwel ieder domein aan sociale intelligentie, zeker ook, vandaag de dag, in het onderwijs, op verschillende manieren en op verschillende niveaus. De Vereniging van Universiteiten heeft de “S” (en ook de “N”, trouwens) nog wel in hun afkorting staan. Maar de diverse universiteiten hebben blijkbaar geaccepteerd dat ze zich niet tot het kleine Nederland hoeven beperken en dat ze in ieder geval geen Samenwerkende universiteiten meer zijn. Ze doen driftig en ongegeneerd mee aan de strijd om hun eigen marktaandeel, een “race to the bottom”.
We zien hetzelfde in het voortgezet en het primair onderwijs. En dat terwijl het juist onze onderwijsinstellingen zijn die ons grootste goed zouden moeten behartigen en zouden moeten helpen creëren: sociale intelligentie – gedeeld begrip.