Scepsis als intellectuele deugd

Om ons universitaire onderwijs toekomst te geven, moeten we op een nieuwe manier leren nadenken over het zogenaamde ‘knowledge-action’-gap dat is ontstaan door de intellectuele arbeidsdeling die bij de moderne wetenschap is gaan horen. Beleidsmakers verwachten van wetenschappers dat ze toepasbare kennis produceren, maar dat is in feite vreemd aan dat wat wetenschappers het liefst en in essentie doen, namelijk verstandig leren omgaan met hun *onwetendheid*.
Scepsis is de intellectuele deugd die de universiteit gezond houdt. En de universiteit zou dan ook moeten investeren in onderwijs waarin studenten voorbereid worden op een arbeidzaam leven *vanuit* en *met* de scepsis als hun wezenlijke kwaliteit. Dat lost niet direct problemen op, maar het helpt wel om problemen beter te begrijpen. En om met problemen te leren leven.
Dat zal niet gemakkelijk zijn, maar snakken naar oplossingen is een nog veel problematischer manier om met problemen te leren leven.

Ooit sprak ik met de toenmalige CvB-voorzitter van de Radboud Universiteit, Gerard Meijer, over de toekomst van de universiteit. Volgens hem was het nog maar de vraag of de bakker op de hoek er volgende maand nog zou zijn en ik kon er volgens hem ook niet zeker van zijn dat mijn bank volgend jaar nog zou bestaan. “Maar de universiteit”, zo zei hij stellig, “die is er over vijftig jaar natuurlijk gewoon nog steeds.”

Daar zal hij wel gelijk in hebben.

Universiteiten bestaan al meer dan 1000 jaar en hebben zich steeds weer weten te vernieuwen. Universiteiten zijn dan ook bij uitstek de instituties die ervoor kunnen zorgen dat onze intellectuele traditie een toekomst heeft. En dat ze toekomst blijft houden. Maar dan is het wat mij betreft echt de hoogste tijd voor een innovatieve kanteling. Want het gaat niet goed met de hedendaagse universiteiten.

Daar zie ik drie redenen voor. Op de eerste plaats is de massale toestroom van studenten een serieuze bedreiging van het van oudsher zo succesvolle meester-gezel onderwijs. Ten tweede heeft het New Public Management een hoofdrol afgedwongen voor objectiveerbare. publieke prestatie-indicatoren die desastreus zijn voor de experimentele oefenruimte waarin academische vrijheid tot bloei kan komen. En ten slotte is ook de universiteit het slachtoffer geworden van de marktwerking die van wetenschappelijke kennis verhandelbare koopwaar probeert te maken.

Onder de druk van deze ontwikkelingen zijn wetenschappers vervreemd geraakt van hun diepste drijfveer: onwetendheid. Ze zijn daardoor het contact kwijtgeraakt met hun belangrijkste intellectuele deugd: scepsis.

Dat is des te erger omdat de universiteit sinds de opkomst van de moderne wetenschap een arbeidsdeling heeft geaccepteerd die intellectueel gezien wel uitdagend en inspirerend is geweest, maar die humanitair gezien een regelrechte ramp is voor de mensheid en het leven op aarde. De radicale scheiding tussen het wetenschappelijke denken en het politieke doen die kenmerkend is voor de moderne mentaliteit heeft ons doen geloven dat oneindige groei mogelijk is, waardoor wij nu in de nachtmerrie zijn beland van de gebroken kringloop van het leven.

De ‘wicked problems’ stapelen zich op. Klimaatcrisis, biodiversiteitscrisis, een alsmaar uitgestelde energietransitie, toenemende sociale ongelijkheid, verzwakte en bedreigde democratieën, oorlog, hongersnood, geopolitieke ontsporingen, overbevolking, aandeelhoudersroofkapitalisme… De lijst is schrikbarend. Onze omgang met de menselijke conditie is ontluisterend. Een aanfluiting.

Natuurlijk is het nog niet te laat. “Te laat” is een absolute notie die niet past bij de interdependentie die kenmerkend is voor al wat leeft. Alles heeft zijn tijd. Natuurlijk gaan wij dood, ieder van ons, maar juist dat hoort bij een regeneratief idee van bloei. Een lotus groeit op modder, zoals de Boeddha zegt.

Hoe kunnen wij de universiteit kantelen? Hoe kan zij laten zien dat zij inderdaad een buitengewoon veerkrachtige institutie is? Daarvoor is wat mij betreft de herontdekking nodig van die fundamentele intellectuele deugd: scepsis.

Aan de universiteit is het nooit om kennisproductie gegaan. Het ging ook nooit om resultaat. De universiteit is een plek waar ruimte wordt gemaakt voor onderzoek, een proces dat draait om onwetendheid. De universiteit is een omgeving waar begrip de kans krijgt om te groeien, waar de tijd genomen wordt om te twijfelen, om vragen te stellen, en om ze steeds weer te blijven herformuleren. Vooruitgang is immers alleen maar mogelijk door de eigen onwetendheid scherper in beeld te krijgen, door met mogelijke antwoorden te experimenteren in het besef dat we veel van een weerlegging zullen leren. De universiteit is de institutie, kortom, waar ons gezamenlijke intellect gekoesterd en gevoed wordt. De universiteit is de plek waar wij onze scepsis kunnen oefenen, zoals je deugden moet oefenen om ze te verwerven en te onderhouden. En dat doe je natuurlijk niet, juist niet, door trots te zijn op wat we weten, door evidentie uit te venten. Nee. De recente obsessie met valorisatie, met het benutten van toegevoegde waarde… dat is precies de hond in de pot voor een universiteit die toekomst heeft.

Wat onze samenleving nodig heeft, is een universiteit die zich opwerpt als een hoeder van de twijfel. Laat de scepsis floreren. Als een levenshouding. Voor de filosofen onder ons: het gaat me niet om de methodische scepsis van Descartes, maar om de existentiële scepsis van Pyrrho. Omarm dat we het niet weten. Want juist dat zorgt ervoor dat we onze ogen en oren wijd open hebben. Straal uit dat we willen leren, willen begrijpen, dat we doordrongen zijn van het besef dat wij ons gelijk niet op kunnen eisen. Dat vraagt om een krachtig en moedig optreden, omdat we ons gezag als sceptici zullen moeten inbrengen. Wij zijn altijd bereid om te leren, altijd bereid om te experimenteren. Wij zijn bescheiden en open, maar op een zo indringende manier dat onze impact duidelijk is.

Houd eens even in. Vertraag. Denk nog eens na. Want we kunnen natuurlijk niet op dezelfde voet doorgaan.

6 Reacties

  1. Ik moet denken aan C.S. Peirce, o.a. ‘The settlement of doubt.’

  2. “Omarm dat we het niet weten. Want juist dat zorgt ervoor dat we onze ogen en oren wijd open hebben. Straal uit dat we willen leren, willen begrijpen, dat we doordrongen zijn van het besef dat wij ons gelijk niet op kunnen eisen. Dat vraagt om een krachtig en moedig optreden, omdat we ons gezag als sceptici zullen moeten inbrengen. Wij zijn altijd bereid om te leren, altijd bereid om te experimenteren. Wij zijn bescheiden en open, maar op een zo indringende manier dat onze impact duidelijk is”.

    Maar daarvoor moet je wel weten waarop je moet letten en wat er op het spel staat. Welke weten is dat?
    Helaas, ik vind nog steed, beste Jan, dat je als filosoof veel te weinig beseft hoeveel wetenschap in de pregnante zin van science bijdraagt aan de verbetering van de menselijke conditie die op zijn/haar beurt natuurlijk geplaagd wordt door overenthousiasme over vooruitgang. Maar juist DAT is het probleem niet dat er te weing scepsis is bij wetenschappers. Fysisci putten zich uit in dat ze wel over kennis beschikken maar niet over inzicht (zie publikaties van Klaas Landsman). Ik zou willen dat gedragswetenschappers zich eens afvriegen wat hun wetenschap echt voorstelt i.p.v. erop af te geven.
    Gevaar voor filosofen is dat ze veel te weinig kennis hebben van bèta en hoe wetenschap werkt. Dat geld zeker voor (wetenschaps)filosofen en heel zeker voor de publieksvariant.

    1. Dank voor je reactie, Paul. En inderdaad, je moet weten wat er op het spel staat en waarop je moet letten.
      Dat is een kwestie van weten wie welke waarheidsaanspraken maakt, in feite een kwestie van weten hoe je mee kunt doen aan het waarheidsspreken. Daar hoort bij dat je weet waarom anderen waarheidsaanspraken maken en waarop ze hun waarheidsaanspraken baseren. Het fascinerende en ingewikkelde van het waarheidsspreken – en van het weten van en over waarheidsspreken – is dat het zich niet leent voor een erklärende wetenschap.
      Ik geef niet af op de gedragswetenschappen, maar span mij al wel sinds het verschijnen van Laat je niets wijsmaken in om duidelijk te maken dat we juist hier te maken hebben met een arbeidsdeling die incoherent is. Er is niet eerst iets te weten over ons waarheidsspreken waarna wij op basis van dat weten iets kunnen gaan doen. Ons weten is zelf een kwestie van doen. En het gevaar voor gedragswetenschappers, om met een ironische twist op jouw laatste zin te eindigen, is dat ze dat niet in de gaten hebben, dat ze te weinig inzicht hebben in hoe begrip werkt.
      Ik deel niet al je zorgen over de publieksvariant. Maar ik maak me wel grote zorgen over het beeld dat het publiek heeft van wetenschap.
      Let wel, mijn pleidooi voor scepsis als een intellectuele deugd is geen kwestie van wetenschaps-scepsis. Juist niet. Het is juist om de wetenschap de plek te geven die het waar kan maken dat ik mij inzet voor wetenschappers die dat wat ze het beste kunnen (verstandig omgaan met hun eigen niet-weten) integreren in hun impactvolle bijdrage aan een betere wereld.
      Misschien kan ik het ook nog zo zeggen (maar daar zou ik eigenlijk wat langer over moeten nadenken): de beste wetenschappelijke bijdragen zijn bijna altijd correcties van maatschappelijk al te serieus genomen wetenschappelijke hypothesen. Als ik hierin gelijk heb, is dat precies een argument om als wetenschappers vooral bescheiden en open te zijn, om de consequenties in het publieke domein van wat wij beweren te blijven beschouwen als verdere experimenten, onderdeel van ons onderzoek.

      1. Ah veel dank en ik geef je gelijk: ik moet je niet plaatsen bij de science bashers.
        2 dingen:
        1. Nav. deze zin: “En het gevaar voor gedragswetenschappers, om met een ironische twist op jouw laatste zin te eindigen, is dat ze dat niet in de gaten hebben, dat ze te weinig inzicht hebben in hoe begrip werkt.”

        Je weet dat bij alle theorie over informatie van teken, bit tot qubit de harde dobber is: wat is betekenis en hoe komt die tot stand. Idd. wetenschap of te wel fysica etc. hebben daar niet de sleutel toe, behalve als je wetenschappelijke werkwijze ook uitbreid (in de geest van Spinoza’s Verhandeling over de verbetering v h verstand) over menselijke al te menselijke zaken, met behulp van een soort ‘psychica’, waarin wat we weten over begrip etc. helder wordt onderzocht. Graag van jou de voorzet: hoe werkt begrip?

        2. Die door ‘de’ samenleving (oppassen met deze ‘de’s’: de samenleving en de mens zijn mensen in meervoud in al hun variëteit die je goed moet zien te plaatsen en begrijpen) te serieus genomen wetenschappelijke bevindingen ontstaan door te weinig wetenschap doordat wetenschap al op voorhand niet over mensen zou gaan…. is het idee van velen. Niet aan meedoen!

  3. Raak verwoord Jan. Mooie uitdaging om samen met en in de complexe universiteit omgeving flink wat B.U.R.R.O. uit te smeren 🙂 Onwetendheid omarmen en praktiseren met ruime voor toeval. We houden contact met je.
    Buroburro.nl is geslaagd en genomineerd voor de drempelprijs.

Reacties zijn gesloten.