De VO-raad nodigde mij uit voor een VO-praat, een bijdrage aan een video-reeks van de VO-“waarin bevlogen sprekers in maximaal tien minuten hun verhaal vertellen”. Ik probeer in deze VO-praat duidelijk te maken hoe belangrijk samenwerken vanuit vertrouwen voor schoolorganisaties is – voor leerlingen én docenten – en wat dit van onderwijsbestuurders vraagt.
Ik zet deze vorm van samenwerking tegenover de vorm die op dit moment in het onderwijs nog dominant is: samenwerking vanuit controle, gebaseerd op een mensvisie die vertrekt vanuit de aanname dat we allemaal in principe onafhankelijk van elkaar functionerende personen zijn. Die aanname lokt een verlangen naar controle uit en wakkert een basaal wantrouwen aan. Dit wordt met name versterkt door het New Public Management dat de belofte van de moderne Verlichtingsidealen niet goed begrepen heeft.
Omdat we allemaal van elkaar afhankelijke personen zijn impliceert al ons handelen een gezamenlijk actorschap. Dat vraagt om vertrouwen als de fundamentele grondslag voor iedere samenwerking.
“Het mooie aan vertrouwen” zo citeert de VO-academie mij, “is dat je het top-down in iedere samenwerking kunt laten groeien. Dat vereist wel moed, want waar vertrouwen heerst, is kwetsbaarheid een gegeven. Maar omdat kwetsbaarheid sowieso een kenmerk van het menselijk bestaan is, kunnen wij elkaar, en dus ook onze collega’s en leerlingen, niets beter voorleven dan de moed om anderen te vertrouwen. Dit verhaal is juist nu belangrijk omdat we in de samenleving aan de vooravond staan van een radicale transformatie. Groene en sociale duurzaamheid gaan echt iets van ons allen vragen. Het onderwijs zal mee moeten bewegen, maar kan – zeker op termijn – ook het verschil maken, door vertrouwen te laten groeien”.