Reprise: over het ontwikkelen van ons voorstellingsvermogen

“We normaliseren tot we er met zijn allen gek van worden. We durven het idee niet aan dat onze vaste gewoontes destructief zouden kunnen zijn.”

Achter de schermen kan ik zien welke blogs van mij gelezen worden en zo af en toe merk ik dat een oud blog van mij ineens door iemand is gelezen. Door wie, dat kan ik natuurlijk niet zien, maar blijkbaar is het dan een blog waar iemand via een zoekmachine op is gestuit. De komende tijd ga ik die opnieuw gelezen blogs zo af en toe weer opnieuw plaatsen, als ik meen dat de thematiek nog actueel is en ik nog achter de boodschap sta – want meestal is er wel een boodschap. Ik zal beginnen met een citaat uit de blog en er een nieuwe illustratie bij zoeken. Dit is de eerste van deze reprises, een blog uit november 2020, gisteren door iemand gelezen.

Het was in een boeiend interview met de econoom Katherine Trebeck in Vrij Nederland dat ik tussen meerdere rake opmerkingen over het failliet van ons huidige economische stelsel ineens getroffen werd door een belangrijke oproep aan het onderwijs. 

“Veel mensen hebben weinig voorstellingsvermogen en het huidige systeem lijkt voor velen zo vanzelfsprekend dat het niet gemakkelijk diepgaand zal veranderen.”

Daar moesten we dus maar eens iets aan gaan doen, want ons economisch bestel moet veranderen. Economische groei is destructief. In overontwikkelde landen als Nederland liggen de vruchten van onze bizarre politieke verslaving aan groei te rotten. Lees Trebeck er maar op na.

Mij gaat het hier verder om die impliciete oproep aan het onderwijs. Want dat is inderdaad één van de consequenties van het door mij failliet verklaarde onderwijsbestel: dat het enorme blokkades opwerpt voor de ontwikkeling van het voorstellingsvermogen van veel mensen. Dat is, zoals ik in Gevormd of vervormd? heb betoogd, het gevolg van een giftige mix van vijf ondeugdelijke ideeën. 

[1] De veel te lange periode waarin we kinderen en jongeren vasthouden in een schoolse context waarin het hun hoofdtaak is om te leren – omdat ze zogenaamd een basiskwalificatie nodig hebben om aan het leven te kunnen beginnen.
[2] De eenzijdige focus op individueel meetbare cognitieve ontwikkeling die concurrentie aanwakkert, ongelijkheid bevordert, leerlust bederft en zelfvertrouwen ondermijnt.
[3] De exclusieve verantwoordelijkheid die de oudere generatie zichzelf toeschrijft om te bepalen wát er geleerd moet worden, waarbij het voor de jongere generatie volstrekt irrelevant is of die verantwoordelijkheid nu bij de overheid, de schoolbesturen, de educatieve uitgeverijen, de ouders of de docenten ligt.
[4] Het categorische negeren van de uitdaging serieus aandacht te besteden aan de ontwikkeling van de wil van leerlingen en studenten door de motivatie exclusief te richten op het hoogst haalbare diploma.
[5] De kortzichtigheid waarmee op een strikt instrumentele wijze gekeken wordt naar de kwaliteit van onderwijs, alsof die slechts gelegen kan zijn in de optimale combinatie van een maximaal resultaat voor minimale kosten.

Het zijn deze ideeën die de ontwikkeling van ons voorstellingsvermogen belemmeren. Dat gaat niet om de stropop die door voorstanders van het huidige onderwijsbestel al te gemakkelijk in handen is geduwd van de bewonderaars van Ken Robinson. Dat het typische schoolse leren creativiteit doodt, daar heeft Robinson gelijk in. Maar dat is niet zozeer een bijproduct van het idee dat de negentiende eeuwse fabriek model heeft gestaan, en nog steeds model staat, voor de school als een disciplinerend instituut waar gehoorzame arbeidskrachten van de lopende band rollen. We hebben helemaal geen kapitalistische complottheorie nodig. 

Het is met de beste bedoelingen dat we een onderwijsbestel hebben laten ontstaan waarvan de grammatica mensen stelselmatig vervreemdt van hun voorstellingsvermogen. We menen het goed met zijn allen, maar niettemin hebben we onszelf vastgezet in een onderwijsbestel waarin geen plaats meer is voor het onverwachte, het verrassende, het onbepaalde. Alles wordt in kaart gebracht, alles wordt uitentreuren gecategoriseerd, gevolgd, vastgesteld, vastgelegd. Alle vragen hebben heldere en eenduidige antwoorden. Alle leerdoelen zijn nauw omschreven. Alle leerlijnen zijn uitgetekend, alle keuzemomenten voorzien van heldere selectiecriteria. En zelfs alles dat niet in de stroomdiagrammen, rekenmodellen, classificatieschema’s, rubrics en leerlingvolgsystemen past, alles dat volgens onze beste standaarden niet normaal is, wordt restloos ingekapseld in het op controle gerichte beleid van onze bureaucratie. Er zijn thuiszitters, voortijdig schoolverlaters, leerlingen met een hulpvraag. We kunnen afstromen, jeugdzorg inschakelen, maantjes, sterretjes en zonnetjes onderscheiden. Er is een lerarentekort, er zijn leerachterstanden, er is een leesoffensief. 

Maar er is geen onbepaaldheid. We leren niet omgaan met onvermoede mogelijkheden, we durven ons eigen onbegrip en onze handelingsverlegenheid niet in het gezicht te kijken, niet langdurig toe te laten, niet te omarmen. We geven geen ruimte om in de leegte langdurig te experimenteren met onwetendheid. We luisteren niet naar het ongehoorde in de stem van anderen, maar haasten ons om te verstaan. We normaliseren tot we er met zijn allen gek van worden. We durven het idee niet aan dat onze vaste gewoontes destructief zouden kunnen zijn. 

En zo beschermen we onze kinderen voor wat we zelf niet onder ogen durven zien. We bereiden hen voor op het winnen van de oorlog die wij al verloren hebben.

We ontnemen hen de ruimte om hun voorstellingsvermogen te ontwikkelen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *