Stel dat ik gelijk heb en dat opvoeden inderdaad het meest op samen wandelen lijkt, zoals ik betoog in hoofdstuk 6 van Word zelf filosoof en ook in een kort stuk op Sociale Vraagstukken. Als ik daarin inderdaad gelijk heb, dan kunnen we aan de hand daarvan behoorlijk goed begrijpen wat er mis gaat als mensen hun pedagogische verantwoordelijkheid begrijpen in termen van die twee andere dominante analogieën, waarin opvoeden geacht wordt te lijken op timmeren of tuinieren. Want als een kind een bouwpakket is dat door vakkundig timmermanswerk in elkaar gezet moet worden of een tuin die weliswaar vanzelf woekert maar bemest, gewied en gesnoeid moet worden om te kunnen groeien, dan wordt een kind onontkoombaar gezien als een lijdend voorwerp. Dat betekent dat samen wandelen niet mogelijk is, dat het kind gedragen moet worden of in de buggy gezet. Het betekent dat de ouder de route moet bepalen en moet bepalen hoe lang er gewandeld zal moeten worden.
Het alternatief is namelijk dat de gezamenlijke wandeling zal ontaarden in een frustrerende en rampzalige ervaring, met een ouder die machteloos en onnozel achter het kind aan dreutelt, een kind dat op pad gaat zonder plan, zonder richting en zonder zelfcontrole. Als je denkt dat opvoeden timmeren of tuinieren is, dan voel je de schaamte al opkomen bij de gedachte aan naïeve ouders die zich verslikken in een heilloos anti-autoritaire wandeling waarin ze zich als sukkels laten koeioneren door het doelloze gedram van een kind dat zelluf wil lopen.
Als je onterecht meent dat opvoeden op timmeren of tuinieren lijkt, zie je in feite niet wat er daadwerkelijk gebeurt als een ouder en een kind samen gaan wandelen. Je hebt een Gestalt switch nodig om door die misplaatste anti-autoritaire projectie heen te kunnen kijken, om in te zien dat het inderdaad een projectie is, in the eye of the beholder, zoals dat genoemd wordt. Tot die switch kun je wellicht verleid worden door je helder voor te stellen hoe een gezamenlijke wandeling mogelijk is tussen mensen waarvan er eentje meent dat de ander slechts een lijdend voorwerp is. Ga vanuit die vooronderstelling eens samen wandelen met een collega of een vriend. Je zult die vriend dan wellicht in een rolstoel moeten zetten of op je rug moeten nemen. Samen wandelen is er dan gewoonweg niet bij.
Je zult verantwoordelijkheden naar je toetrekken op een manier waar je zelf verontwaardigd over zou zijn als het jouw collega of vriend zou zijn die jou zou behandelen als een lijdend voorwerp. Anders gezegd: je kúnt helemaal niet samen gaan wandelen als je veronderstelt dat één van beide niet kán wandelen. Zodra echter de ander op eigen benen kan staan – letterlijk, zoals een kind van een maand of tien – en de ene voet voor de ander kan zetten…, vanaf dat moment wordt het mogelijk om samen te wandelen. Samen wandelen vooronderstelt dat beide partners op eigen benen staan, hoe wankel ook, en zelf hun ene voet voor de ander zetten. Samen wandelen vooronderstelt daarom dat de verantwoordelijkheid gedeeld wordt. Ieder is verantwoordelijk voor de eigen inbreng, voor de eigen stappen, voor het bij elkaar blijven, voor het gaan waar de ander gaat omdat de ander daar gaat.
Let wel: beide partners zijn verantwoordelijk, dus geen van beiden is de slaafse volger van de ander. Die indruk – dat onjuiste beeld van die frustrerende anti-autoritaire opvoeding – ontstaat alleen als je niet begrijpt wat het wil zeggen dat beide partners verantwoordelijk zijn. De ouder blijft bij het kind lopen om samen te kunnen wandelen. Dat zal iedere toegewijde ouder doen. Dat is pedagogische verantwoordelijkheid. Voor ouders. Maar ook het kind zal bij de ouder blijven om samen te kunnen wandelen. Dat zal ieder loyaal kind doen. Ook dat is pedagogische verantwoordelijkheid. Voor kinderen.
Precies in deze duiding van wat het wil zeggen om samen te wandelen komt de asymmetrie van het opvoeden perfect neer op de symmetrie van pedagogische verantwoordelijkheid. Ouders dienen zich als ouders te gedragen. Toegewijd. En kinderen dienen zich als kinderen te gedragen. Loyaal. De pedagogische verantwoordelijkheid van ouders én die van kinderen zijn twee zijden van dezelfde medaille: zorg dat je bij elkaar blijft, omdat je alleen zo samen kunt wandelen. Ontneem het kind zijn of haar verantwoordelijkheid niet. Ga het niet dragen. Zet het niet in een buggy. Dat doe je met je collega immers ook niet. Laat ze zelf lopen.