Vorige week tijdens mijn keynote op de landelijke conferentie over gecijferdheid in het mbo realiseerde ik me ineens – inderdaad gewoon tijdens het praten – hoe mooi het woord “ontcijferen” in feite is. Ik heb al vaker geapplaudisseerd voor de prachtige vondsten die soms in onze Nederlandse taal verstopt zitten – zoals in het gezegde dat iets de moeite waard is.

In het geval van ‘ontcijferen’ wilde ik benadrukken dat er een verschil zit tussen technisch leren omgaan met symbolen – dat noem ik ontcijferen – en betekenisvol leren functioneren in praktijken waarin getallen een rol spelen en waarin het dus om rekenwerk gaat. Rekenwerk – ook al zo’n mooi Nederlands woord.

Als je bezig bent met ontcijferen is dat een behoorlijk moeizame manier om gecijferd te worden, dat wil zeggen om vaardig te worden in rekenwerk. Want rekenwerk doe je eigenlijk niet met de cijfers, maar met dat wat zichtbaar wordt als je de boel ontcijferd hebt en je dus niet meer zo druk bezig hoeft te zijn met de cijfers. Zodra dat ontcijferen geautomatiseerd is, heb je de cijfers als het ware niet meer nodig. Je hebt geleerd dat het niet om de cijfers gaat, maar om de getallenwerkelijkheid en het rekenwerk dat achter die cijfers verstopt zit. Tot dat rekenwerk geeft het ontcijferen je toegang. En dat wil dus zeggen, dat ontcijferen het rekenwerk bevrijdt van de cijfers waarin het gevangen zit.
Hoe prachtig dat ergens lang geleden mensen in de Lage Landen in de gaten kregen dat dat is wat je doet als je leert ontcijferen!
En na het vangen van kennis in cijfers, zoals bij toersen gebeurt, is het een hele kunst om die kennis weer te bevrijden.