Ik hield deze week mijn eerste openbare pleidooi voor gezond verstand, dinsdag in Theater Lux in Nijmegen en woensdag op de radio bij Casa Luna. Bij beide gelegenheden bleek hoezeer begrip, inzicht, kennis en taal een gezamenlijke verdienste zijn. Om het cru te zeggen:
je kunt in je eentje helemaal geen boek schrijven, een voorstelling geven of een pleidooi houden. Want in dat boek staat alleen maar wat ik schrijf voor zover de lezer dat erin leest, zoals ik alleen een voorstelling kan geven als het publiek zijn voorstellingsvermogen gebruikt. Iets begrijpen, iets inzien, iets weten: je doet het samen, met woorden die van iedereen zijn.
Natuurlijk is dat vragen om moeilijkheden, maar het is ook een enerverende eerste stap in een wereld die we daadwerkelijk samen delen.
Zowel in het theater als op de radio had ik het geluk dat er volop ruimte was voor gesprekspartners en luisteraars om het mij moeilijk te maken, om mij vragen te stellen, mij te wijzen op de misverstanden en de onduidelijkheden die er in mijn woorden schuilgaan. Zo blijkt dat het inderdaad in het samenspel is van woord en wederwoord, van vraag en antwoord en weer vraag dat we langzaam met elkaar in beeld krijgen wat voor een bijzonder vermogen ons gezonde verstand is.
Ik haal er één kwestie uit. Bij Casa Luna kwam er ’s nachts een mail binnen van een luisteraar die ervaren had dat praattherapie bij hem niet werkte maar antidepressiva wel. Deze luisteraar beschreef het ontbreken van consensus onder deskundigen als een lastig probleem. Het leidt namelijk tot tegenstrijdige adviezen. En dan rest hem geen andere conclusie, zo schreef hij, dan te beseffen dat hij alleen op zijn eigen ervaring aangewezen is.
Ik begrijp de redenering. Maar wat mij betreft getuigt de conclusie precies van de malaise waarin wij terecht gekomen zijn door collectief ons gezonde verstand te wantrouwen. Wij gaan tegenwoordig gebukt onder een maatschappelijke arrangement waarin de leken alleen maar op antwoord kunnen en hoeven wachten en de deskundigen geloven dat zij uiteindelijk iedere vraag van een gepast antwoord zullen kunnen voorzien. Dat maatschappelijke arrangement, waarvan de ‘deskundologen’ een uitwas zijn, beloont ons luie brein. Het haalt ons weg uit wat ik in mijn boek het voorportaal van de filosofie noem: het helpt ons vergeten dat er ook nog zoiets bestaat als een onderzoekende houding, de houding die je aanneemt als je niet precies weet wat nu eigenlijk het probleem is.
De luisteraar werpt naar mijn idee een probleem op dat centraal zou moeten staan in de wetenschap, maar dat dan niet opgevat moet worden als een probleem voor een stelletje vakidioten die zich voor de rest van hun leven kunnen permitteren om zich in een laboratorium op te sluiten. Het probleem moet ook niet de vorm krijgen van een extra deskundige die de leek komt vertellen wat hij het beste kan doen met die tegenstrijdige adviezen. Want zo’n derde deskundige vraagt weer om een vierde, een vijfde, een zesde, enzovoort. Het is het verlammende schema van vragende leek en antwoordende deskundige dat verlaten moet worden.
Want dit is duidelijk: de luisteraar heeft veel meer dan alleen zijn eigen ervaring ter beschikking. Er zijn een heleboel andere mensen die ook hun ervaringen hebben. Kijk op internet maar naar websites van patiëntenverenigingen. Daarnaast zijn er natuurlijk ook een heleboel deskundigen die hun ervaringen hebben, ongetwijfeld opgedaan in wetenschappelijk verantwoorde experimenten. Al die ervaringen zijn waardevol en ze zullen altijd leiden tot een brede waaier aan verschillende inzichten.
En daar zit de echte uitdaging voor ons allemaal. En voor ons gezonde verstand.
Hoe kunnen we die verschillende inzichten verenigen? Hoe kunnen we komen tot één samenhangende aanpak?
Niet natuurlijk één enkelvoudige aanpak voor iedereen. Daar kun je op wachten tot je een ons weegt. En dan nog heb je het helemaal niet nodig, omdat zo’n totale, omvattende aanpak ongetwijfeld veel te ingewikkeld is in ieder concreet geval. Zodat je alsnog opnieuw moet beginnen om te bepalen wat die omvattende aanpak in dit geval voor jou te betekenen heeft.
In deze gezamenlijke zoektocht naar een samenhangende aanpak met alle betrokkenen bij dat probleem van deze ene luisteraar hebben we allemaal ons gezonde verstand nodig. De wetenschappers om zich te realiseren dat ze ook de weg van de algemene theorie naar het individuele geval zullen moeten helpen afleggen, en de leken om zich ervan te blijven overtuigen dat hun eigen ervaring gebouwd is op een complexe wirwar van impliciete verwachtingen die zeker ook kritisch onderzocht moeten worden.
We hebben ons gezamenlijke gezonde verstand nodig om het verenigen van al die inzichten op gang te brengen en verder te ontwikkelen. Dat kan niemand op zijn eigen houtje. Maar het kan ook niet door rigide en luimakende protocollen te volgen of te proberen op te stellen. We doen het, met alle betrokkenen, op de manier waarop we leren lopen, fietsen en zwemmen. Met proberen, vallen en opstaan.
Meer is er niet.
Dit vergt een belangrijke mentaliteitsverandering, bij zowel de leek als de deskundige. Dat is de kern van mijn pleidooi. We moeten de luiheid buiten de deur zien te houden. En het wantrouwen. Er zal niet zomaar een antwoord komen. En er kan niet zomaar een antwoord beloofd worden. We zitten immers met zijn allen in hetzelfde schuitje: we kunnen niet anders dan met een betrokken onderzoekende houding samen tastend, vallend, ploeterend en weer opstaand verder moeten proberen te komen.
Ik vind dat zelf een opbeurend en gezellig vooruitzicht. Echt waar.