Onderwijsongelijkheid

En nu verbaast ook de VO-raad mij, met het voorstel om na twee jaar middelbaar onderwijs een nieuw advies te geven over het opleidingsniveau. Blijkbaar begrijpt niemand de te bestrijden ongelijkheid in het onderwijs.

Terwijl ik dacht dat het zo simpel was.

Je hebt verschil. Verschil in belangstelling, in motivatie, in concentratie, in snelheid, in enthousiasme, in braafheid, en ga zo maar door. Er zijn enorme verschillen tussen leerlingen in om het even welke dimensie. Geen van die verschillen heeft met ongelijkheid te maken.

Maar naast al deze, reële verschillen heb je ook nog verschil in niveau. Dat verschil heeft wel met ongelijkheid te maken. Maar dat verschil in niveau, in hoger en lager onderwijs… dat is een uitvinding van het onderwijsbestel zelf. Dat heeft niets met die verschillen tussen leerlingen te maken. Althans, bijna niets. Dat is een grove versimpeling van die verschillen, het terugbrengen van die verschillen tot één dimensie, een dimensie die gedefinieerd wordt door het onderwijssysteem zelf. En die in stand gehouden wordt door dat systeem.

Dat gaan we nu weer versterken, dat systeem, en het bijbehorende denken in termen van hoger en lager opleiden. Want na twee jaar bekijken we van ieder kind opnieuw of al die kenmerken van dit ene bijzondere kind gereduceerd kunnen worden tot een nieuwe bepaling van het niveau van dit kind. Zodat het kind omhoog of omlaag kan stromen, naar het onderwijsniveau dat haar of hem het beste past.

Ja, ja. Omhoog of omlaag.

Wat denk je dat we daarmee versterken?

Zolang wij het onderwijs in niveaus blijven organiseren versterken al die maatregelen alleen maar de negatieve bijklank van lager onderwijs. Al die doorstroommogelijkheden die we bieden, schreeuwen het van de dagen:

Hoe kom ik hier weg? Hoe ontsnap ik aan lager onderwijs?

Tja. Dat vraagt om een echt radicale herziening van ons onderwijsbestel. Daar is het wat mij betreft werkelijk de hoogste tijd voor!