Het is hartverwarmend te constateren hoeveel mensen steun betuigen aan de idealen van Charlie Hebdo na de walgelijke moordaanslag op de redactie van het satirische Franse tijdschrift. Ik vind het daarbij ook ontroerend dat zovelen dit doen door zich met de vermoorde redactie te identificeren. Overal ter wereld presenteren allerlei mensen zich met de leus “Je suis Charlie”, hoezeer ze ook van elkaar lijken te verschillen.
Het is een bijzondere uiting van medemenselijkheid. Of we nu wel of niet heldere, duidelijke, ruime, benepen, tolerante, strenge, precieze of rekkelijke opvattingen hebben over wat het betekent om mens te zijn… mens zijn we allemaal. En in de confrontatie met dat vreselijke bloedbad in Parijs betekent dit dat we allemaal slachtoffer zijn, dat we allemaal in onze kwetsbaarheid getroffen zijn, dat we allemaal zoveel liever uitgelachen waren geweest, en belachelijk gemaakt, dan bedreigd en afgemaakt.
In de verbroedering van dit moment val je dan natuurlijk niet over een meer of minder geslaagd woord van hen die namens ons laten horen hoe afschuwelijk we dit terrorisme vinden en hoe hartstochtelijk we het veroordelen. Maar bijzonder is het wel, dat satire zo’n verbindend en verzoenend effect heeft. Want satire zoekt doorgaans juist de strijd en de tweespalt op. Satire houdt van de splijtstof waarmee brave en fatsoenlijke mensen belaagd kunnen worden. Satire moet niets van serieuze, rechtschapen en deugdzame mensen hebben. Satire stookt. Voor satire is niets heilig.
Dat is een lastig ideaal: het vieren van de ontkenning van het heilige. En toch lijkt dat precies de drijfveer van Charlie Hebdo te zijn. Het is niet alleen een negatief ideaal. Het is niet alleen een verzet tegen de fatsoensrakkers, van welke signatuur dan ook. Het is ook een positief ideaal: een hulde aan de humor.
Want in de lach schuilt een bijzondere kracht, de kracht om los te komen van je eigen starre gelijk. Humor gaat gepaard met een gevoel van bevrijding, juist ook als je om jezelf kunt lachen. Humor helpt bij het overwinnen van onze kwetsbaarheid, onze kleinheid, onze breekbaarheid, van dat wat filosofen soms graag onze eindigheid noemen. Dat doe ik dan weer liever niet – niet nu, niet hier – omdat het zo snel associaties oproept met het overwinnen van de dood, met een zalig voortbestaan in het hiernamaals. En dat is niets voor humor, net als de huidige verbroedering in feite niets is voor een satiricus.
Wat een bittere ironie…
Want als niets heilig is dan is ook de ontkenning van het heilige niet heilig. Want wat heilig is, is onaantastbaar. Wat heilig is onttrekt zich aan kritiek. En dat is nu juist waar ze bij Charlie Hebdo niets van moeten hebben. Wat zouden ze graag de draak steken met de fanatieke eensgezindheid die momenteel door sommige democratische gezagsdragers verkondigd wordt in het absoluut verdedigen van de totale vrijheid van meningsuiting. Alsof die heilig is, die vrijheid.
Maar heiligheid is niets voor mensen. Geef mensen de humor maar. Laat ze maar lachen, om zichzelf, om hun onvermogen medemenselijkheid te verdedigen tegen fanatici zonder gevoel voor satire.
‘t Is om te huilen zo leuk, vandaag.