Pratend over mijn nieuwe boek kwam ik op een slogan die bondig samenvat wat ik onder gezond verstand versta:
Op de automatische piloot als het kan, kritisch alert als het moet.” (Volonté Générale, 2013-2)
En de boodschap van mijn boek kun je dan misschien zo samenvatten: in de hedendaagse kennismaatschappij zorgt de hoogwaardige infrastructuur voor een akelige loop in het functioneren van onze automatische piloot waardoor we denken dat we goed bezig zijn terwijl we stap na stap dieper verstrikt raken in het moeras van deskundigheid.
Neem het onderwijs. Dit is wat ik zie gebeuren. (Toegegeven, ik leen hier even Klein Duimpjes zevenmijlslaarzen.) Zodra je het onderwijs institutionaliseert kun je (ten eerste) gemakkelijk misleid worden te denken dat leren niet plaatsvindt in het alledaagse leven maar in een bijzondere omgeving die daar speciaal voor ingericht is. Op jonge leeftijd treed je die omgeving binnen, en na een flink aantal jaren heb je genoeg geleerd en mag je het onderwijs verlaten. Om dit feestelijke succes formeel te bevestigen krijg je bij het verlaten van het onderwijs een officieel diploma. Daardoor kun je (ten tweede) gemakkelijk misleid worden te denken dat het in het onderwijs niet zo zeer om leren gaat, maar om het behalen van een diploma. De praktische indeling van het onderwijs in basis-, middelbaar en vervolgonderwijs verleid je vervolgens (ten derde) om abusievelijk te denken dat leren een activiteit is die beoordeeld kan worden aan de hand van het resultaat. Het gaat niet om het proces maar om het product. Als je een HAVO-diploma hebt, kun je namelijk niet naar de universiteit. En als je een VMBO-diploma hebt, dan kun je niet naar de hogeschool. Dat zorgt (ten slotte) voor de grootste misleiding. School is misschien niet leuk, maar het hoeft ook niet leuk te zijn, net zo min als leren, omdat het alleen de voorbereiding is voor het echte leven dat pas daarna komt. De misleidende suggestie dat je na het onderwijs op de snelweg naar rijkdom, voorspoed en geluk terechtkomt, doet het goed in onderwijsland om het geploeter op school draagbaar te maken. En dat terwijl al die kinderen begonnen zijn als zeer gemotiveerde en onvoorstelbaar begaafde leermonsters die niets liever en niets anders willen dan leren, omdat voor kinderen leren en leven identiek zijn. (Daarom blijf ik ook zo graag kinderlijk.)
Maar let nu eens op hoe sterk die automatische piloot van ons is. Suggereer maar eens dat het er helemaal niet toe doet via welke opleiding je de arbeidsmarkt betreedt. Suggereer maar eens dat het er helemaal niet toe doet of je een diploma haalt of niet. Suggereer maar eens dat het er helemaal niet toe doet of je überhaupt naar school gaat. Suggereer maar eens dat je beter helemaal niet aan onderwijs kunt beginnen. We verklaren je voor gek. We kunnen ons niet eens meer voorstellen dat je ons aan het denken wilt zetten. We zullen je onmiddellijk om een alternatief vragen. Want als je het niet weet, dan moet je je mond houden. En naar school.
Maar ik wil niet naar school. En ik heb geen alternatief. Ik wil kritisch alert zijn. Omdat het moet. Die automatische piloot in onderwijsland bevalt me namelijk helemaal niet. Het is al lang weer de hoogste tijd voor onderwijsdeskundigen die om het hardst gaan roepen dat we helemaal geen onderwijs nodig hebben. Not another brick in the wall.
En laat dat maar eens naklinken. Doorgalmen. Zonder zenuwachtig om een alternatief te gaan vragen. Want dat is wat ik in mijn boek met “kritisch alert” bedoel. Dat we de onderzoekende houding innemen. Dat we onszelf een vraag stellen waarop we geen antwoord weten. En dat we die vraag dan toch stellen. Als kinderen.