De gezamenlijke MBO-scholen van Friesland nodigden mij onlangs uit om hun decanendag te openen met een prikkelende inleiding. Ik heb daar drie dubieuze vanzelfsprekendheden besproken waarvan ik meen dat eigenlijk iedereen wel weet dat ze niet kunnen deugen als je er ietsje beter naar kijkt.
De eerste vanzelfsprekendheid suggereert dat er een snelweg is die moeiteloos naar een rijk en succesvol leven leidt, een snelweg waar je op terecht kunt komen door zo hoog mogelijk opgeleid te worden. Die snelweg heb je al gemist als je na de lagere school niet naar de HAVO of het VWO kunt, tenzij je er in slaagt om het VMBO en het MBO te gebruiken als een sluiproute.
De tweede vanzelfsprekendheid stelt dat een mensenleven uit twee opeenvolgende delen bestaat, een deel waarin je opgeleid wordt en een deel waarin je meedoet aan het echte leven. Je begint pas aan dat echte leven nadat je je gehele opleiding hebt afgesloten. We hebben een veelzeggend woord in het leven geroepen om de overgang van het eerste naar het tweede deel te markeren: de startkwalificatie. Hoe hoger die is, hoe groter de kans dat je daadwerkelijk op die snelweg terecht bent gekomen.
De derde vanzelfsprekendheid is dat je een zo hoog mogelijke opleiding nodig hebt om kans te maken op een bevredigend leven. Zo hoog mogelijk betekent daarbij vooral: zo lang mogelijk zo algemeen mogelijk. Specialiseren doen we zo laat mogelijk. Daarbij geldt dat we een lage opleiding ook definiëren als een zo hoog mogelijke opleiding. Zo’n opleiding zegt dus vooral veel over degene die hem heeft: dat is iemand voor wie niet veel mogelijk is.
Deze vanzelfsprekendheden hebben een vernietigend effect op meer dan de helft van onze kinderen en op het leeuwendeel van de beroepen waarvoor onze lageropgeleiden zich specialiseren. Want een beroep waarvoor je je al vroeg kunt specialiseren kan niet veel bijzonders zijn. En als je je al vroeg moet specialiseren, dan is jouw kans op die snelweg al vroeg verkeken.
Het erge is natuurlijk dat die vanzelfsprekendheden niet deugen.
We leiden om te beginnen kinderen veel hoger op dan nodig is voor de eerste baan die ze zullen krijgen. Na de zo hoog mogelijke opleiding volgt eerst een vrije val naar een veel lager geschaalde baan. Dat geldt voor iedereen, van hoog tot laag, waarmee de hogeropgeleiden de markt voor de lageropgeleiden verpesten. Helaas houdt deze wantoestand zichzelf via perverse prikkels in stand. Want als je niet hoger opgeleid bent dan nodig, word je uit de markt geprezen zodra je die arbeidsmarkt betreedt.
Ten tweede – en dit is de cruciale eye-opener – het is evident dat de opdeling van je leven in een deel waarin je leert en een deel waarin je leeft volslagen nonsens is. Mensen leren hun leven lang. Wat moet je dan met al die opleiding aan het begin van je leven, als je nog helemaal niet begrijpt waar dat goed voor is? Dit is veel kwalijker dan het lijkt. Want we vernietigen zo de interne motivatie voor een opleiding. Lang voordat onze kinderen ontdekken waarom ze iets zouden willen leren hebben ze het al moeten leren. Daarmee verstoren we ook de waarde die een goede ontwikkeling volgens onze kinderen voor henzelf zou kunnen hebben.
En ten slotte is er natuurlijk helemaal nergens een snelweg die mensen moeiteloos naar een rijk en succesvol leven leidt. Leven is vallen en weer opstaan, telkens opnieuw.
Een opleiding is met andere woorden geen startkwalificatie. Dat was immers je geboorte al. En je startkwalificatie markeert ook de laatste schooldag niet. Laat dat alsjeblieft je sterfdag zijn.
Zullen we tot 2032 moeten wachten voordat onze regering dit inziet?