Laat mij maar even huilen

De BoerenBurgerBeweging heeft voor een electorale aardverschuiving gezorgd: in alle provincies is de partij in één klap de allergrootste geworden. Op de campus van de Radboud Universiteit merken we daar overigens nauwelijks iets van, zo lees ik in De Gelderlander. In Nijmegen blijft Groen Links de grootste partij, is de Partij van de Arbeid de tweede partij, gevolgd door D66, Volt en de Partij voor de Dieren. Hoe links wil je het hebben? Deze uitslag verheugt mij echter niet want ze benadrukt slechts de tweedeling en de kloof die zich in Nederland steeds meer aftekent.

Wat moeten we nu met onszelf? Onszelf? Wie zijn wij? Zijn we een wij? Wat is dat voor een land dat zo verdeeld reageert op de grote uitdagingen die deze tijd aan ons – inderdaad: ons! – stelt?

Ik werd de dag na de verkiezingen verdrietig en onthutst wakker, want deze verkiezingsuitslag doet pijn. Onderweg op de fiets naar de campus bedacht ik de volgende zin om mijn gemoed onder woorden te brengen:

Ik huil om ons land dat verstrikt in technocratische beleidsmodellen de menselijke maat is kwijtgeraakt en dat geen flauw idee heeft hoe het geloof, hoop en liefde terug moet krijgen in het organiseren van de publieke ruimte en het samenleven.

Een mooie zin, al zeg ik het zelf. Als ik er een tweede en een derde zin aan zou toevoegen, dan zouden die over wetenschap en beleid gaan en over ons onderwijs. Want ik vermoed dat de hoofdrol die wetenschap en beleid spelen in de organisatie van onze maatschappelijke meerstemmigheid een gebrek heeft doen ontstaan in het hart van onze democratie. Want oppervlakkig beschouwd vraagt wetenschap om een afstandelijk en onpersoonlijk objectief perspectief en beleid om een gelijke benadering zonder aanziens des persoons. Als je die twee eisen al te voortvarend en rechtlijnig interpreteert zul je gaan geloven dat we ons samenleven onpersoonlijk moeten organiseren.

Wel. Dat is gelukt. Met desastreuze gevolgen.

Maar wat heeft het onderwijs daarmee te maken? Veel. Het huidige onderwijs versmalt de ontwikkeling van heel de mens stelselmatig tot een eendimensionale cognitieve ontwikkeling. Hoe verder je je cognitief hebt kunnen ontwikkelen, hoe groter de afstand is geworden tussen, om het zo te zeggen, je hoofd en je hart. En ook: hoe verder je je cognitief hebt kunnen ontwikkelen, hoe groter je invloed is geworden op de rol van wetenschap en beleid in het publieke domein.

De geseculariseerde en puur verstandelijke aanpak van ons samenleven heeft een prijs die lange tijd onopgemerkt is gebleven. Maar het veronachtzamen van geloof, hoop en liefde in de ontwikkeling van generaties jongeren begint zich inmiddels duidelijk af te tekenen. We zijn boos, gefrustreerd, onthand, onnozel, bang en verontwaardigd. We zijn vervreemd van elkaar, van de menselijke maat en van onze breekbare menselijke conditie.

En dat moet nu maar eens afgelopen zijn, briest het electoraat. Nu! Onmiddellijk!

Politiek Den Haag vraagt zich verbijsterd af: Maar hoe dan? Wil je dan zeggen dat geloof, hoop en liefde een antwoord kunnen zijn? Geen flauw idee.

Laat mij maar even huilen. Ik ben nog lang niet toe aan antwoorden.

7 Reacties

  1. Nou beste Jan, even een verhaal met een vriend dit weekend. We verbaasden ons beiden als zeventig plussers over hoe lang het geduurd had voor we iets voelden bij wat dit weekend breed in de kranten kwam, een boek over Black Face, Zwart op wit, van Elisabeth Koning en Wilfred Takken. Het gaat over de bespotting door wit van zwart, of door ‘blank’ was het heel lang, van zwart. Zelfs ik die al in 2003 een artikel had gemaakt over ‘white supremacy’ in een boek over de sociale geschiedenis van de psychologie: Culture and ethnicity. From natives tot ethnic minorities, realiseerde me pas heel laat de pijn voor zwarte mensen die er rond zwarte piet kan ontstaan. Kennis erover is geen weermiddel, stelden we vast. Je moet het voelen. Precies zoals Joris Luyendijk betoogt in zijn zeven vinkjes boek: weten dat je die vinkjes hebt is geen garantie dat je je witten onschuld voldoende beseft. Hij had dat navoelen en waarom dat zo cruciaal, maar ook zo moeilijk is wel wat beter mogen uitwerken.

    1. Dat geldt ook voor jouw stuk. In politiek en beleid moet niet zozeer onpersoonlijke technocratie aan de kaak worden gesteld. Daar weten we voldoende van. We moeten wegen openen naar het navoelen door mensen aan de bevoordeelde kant van de afgrond van wat degenen aan de andere kant wirdt aangedaan. Hoe je dat kun bevorderen lijkt me de opgave van dit moment.
      Niets is zo moeilijk als ervaringen delen. Niet de kennis erover maar het navoelen ervan. Dat is een vaardigheid die te weinig geleerd wordt op school. We hebben alle expressielessen die dat mogelijk maken, alle gedeelde ervaring die meekomt met samen je schooltijd delen de deur uit geflikkerd. We hebben lichamelijke vorming gedegradeerd tot competitieve sport, zelfs in de gymzaal.
      Geen wonder dat er een breuk ontstaat tussen wie praktisch werk doen en over skills en praktische ‘kennis’ beschikken en wie de kennis zonder overigens erg veel inzicht van boven de ademsappel cultiveren, los van elke echte ervaring.
      Geen wonder ook dat de verontwaardiging erover vormen krijgt die ongepolijst zijn, onafgestemd op de mensen van goede wil, lomp en onverdraagzaam.
      Herstel van een gemeenschappelijke ervaringsgrond is meer dan noodzakelijk. Een die al heel vroeg wordt aangebracht, onderwijsbreed en niet over schoolsoorten gedistribueerd die hun uitgangspunt hebben in hoofdarbeid. Dat is pas onderwijs.

      1. Dank je, Paul. Ja, dat kan ik me voorstellen dat op dit moment vooral eerst maar eens van belang is dat de bevoordeelden toegang krijgen tot het voelen van de benadeelden. En meer in algemene zin is dan dat we wegen zouden moeten vinden om elkaars doorleefde ervaring te leren delen. Dat betekent allereerst, denk ik, het bestrijden van een kennisopvatting die puur propositioneel is. Het gaat, met andere woorden, niet om de onpersoonlijke keninhouden. Ken je Nicholas Maxwell, from knowledge to wisdom? https://www.ucl.ac.uk/from-knowledge-to-wisdom/aboutme
        Wat vind je daarvan?

  2. Vergeet niet dat – de stand van- het huidige onderwijs niet veroorzaakt is door partijen als BBB, FvD, Ja 21, PVV etc.

    Ik was trouwens laatst op een verjaardagsfeest van een nèt 18-jarige. De jonge gasten op het feest gaven mij ongelofelijk veel vertrouwen in de toekomst die voor ons ligt.

    1. Nee, dat vergeet ik niet. Dat is ook niet wat ik beweer of veronderstel.
      En, ja, ik kan zelf soms ook ongelooflijk veel vertrouwen hebben in de toekomst. En in toekomstige generaties.

  3. Dag Jan Bransen,

    Antwoorden in een Drunkards search of zo ze in het ziekenhuis zeggen: het kookboek, zal niet gaan werken.

    Dieper graven, nog dieper en nog dieper en als je er bijna bent, nog een paar scheppen. Dat is toch ook filosoferen?

    De Grote Verhalen van de Grote filosofen wenden of naar ‘een kleine’ opschortende. Ik hou van Derrida en zijn deconstructieve wendingen, ik begrijp dat filosofen hier aan moeten wennen. Het was toen namelijk ook al heel wat.
    Ik lees hem als pedagoog en dat maakt het een stuk be-grijpelijker en praktisch toepasbaar.
    Zou onderwijs veel van kunnen opsteken of allereerst afbreken?
    Om het even is het zo, en kunnen we het slechts de-contructen de schuld geven.

    Gegroet,
    Frank Kuhlmann
    Ver haalbureau.nl

    1. Dag Frank Kuhlmann.
      Dank voor je altijd wat wonderlijke en voor mij niet zo gemakkelijk te volgen reacties –– ook deze.
      Ik heb soms zo mijn aarzelingen bij Derrida. Bedoel je dat je hem leest alsof *hij* een pedagoog is, of lees je hem vanuit een pedagogisch perspectief dat het jouwe is?

Reacties zijn gesloten.