Kwaliteitsverbetering, onderwijsinnovatie en ironie

Kunnen we nog lachen om onze eigen fouten, de humor nog inzien van onze eigen ernst? Kunnen we nog lol hebben om de dwaasheid van onze inspanningen, om het gegeven dat we het allemaal zo perfect mogelijk willen doen, waardoor we juist de ene mislukking na de andere over ons heen krijgen? Hebben we nog geestigheid in ons aardse getob en geploeter, of zijn we inmiddels zo in de ban van gecontroleerde prestaties dat het om treurig van te worden is? De ironie is dat ook dan de ironie ons niet met rust zal laten.


Het zou mooi en fijn zijn als onderwijsinnovatie en kwaliteitsverbetering hand in hand zouden gaan, dat je zou kunnen zeggen dat je door te innoveren bijdraagt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Je innoveert immers niet alleen om het innoveren zelf. Het gaat niet om het vernieuwen op zich, en ook niet zomaar om het veranderen van het vertrouwde. Je wilt verNIEUWen om te verBETERen.

Er schuilt echter een akelig risico in deze ogenschijnlijk zo vanzelfsprekende gedachte. Dat risico heeft te maken met de geleidelijkheid die prima lijkt te passen bij verbeteren, maar die al gauw op gespannen voet staat met vernieuwen. Wie innoveert laat immers het oude los en gaat een onzeker en spannend avontuur aan met een transitie die niet volkomen te controleren valt. Dat moet je wel durven..!

Als vernieuwen echter gewoon een vorm van verbeteren is en als dat in een heleboel kleine stapjes kan – gewoon iedere dag een beetje beter – dan lijkt het helemaal niet nodig om de controle los te moeten laten. Als de gedachte plausibel is dat verbeteren en vernieuwen hand in hand gaan, dan lijkt een radicale transitie alleen maar een kwestie te zijn van vragen om moeilijkheden.

Maar pas op!

Want als dat idee eenmaal heeft postgevat en we de voorkeur geven aan evolutie in plaats van revolutie, dan zullen onverwachte, diep ironische momenten ons deel zijn, dan zal juist een ongewenste en onverwachte ineenstorting het resultaat zijn van die ogenschijnlijk zo zorgvuldig gecontroleerde vooruitgang.

We kennen deze ironie op een aantal verschillende, min or meer intuïtieve, suggestieve manieren. Bijvoorbeeld in de uitspraak die vaak aan Einstein toegeschreven wordt, dat je een probleem niet op kunt lossen met het denken dat het probleem veroorzaakt heeft. Er zijn ook praktische voorbeelden van, zoals het kloppen van slagroom. Wel eens gedaan? Dan zul je gemerkt hebben dat er een optimum is, een moment waarop je beslist stoppen moet, omdat tót dat moment iedere slag van de garde bijdraagt aan het verbeteren van de stevigheid van de slagroom, maar ná dat moment iedere slag van de garde te veel van het goede is waardoor je de slagroom verpest – hij schift en je blijft zitten met een viezige, korrelige, in vocht drijvende boterstructuur. Denk ook aan het oppompen van een fietsband, het opblazen van een ballon <PANG!!>, het slijpen van een mes, en, inderdaad, natuurlijk, het verbeteren van het onderwijs.

Een interessante, maar ook enigszins misleidende manier om over deze ironie te spreken is het te hebben over het feit dat een bepaald onderwijsconcept over zijn houdbaarheidsdatum heen is. Dit is enigszins misleidend omdat het de associatie op kan roepen dat onderwijsconcepten uit hun eigen aard beperkt houdbaar zijn, zoals yoghurt en melk, en dat het dus alleen aan het verstrijken van de tijd, en niet aan onze verbeteringsinspanningen ligt, dat onderwijs zijn kwaliteit verliest. Maar dat is nu precies de ironie, dat we het juist zo goed proberen te doen, en dat het daardoor misgaat. Waar zit hem dat in?

Het nadenken over kantelpunten kan helpen, zolang je je niet verliest in al te strakke mathematische analyses daarvan. Waar het om gaat is dat de focus op verbeteren een versmalling impliceert van de kenmerken waarop jouw verbeteringsinspanningen gericht zijn. Daardoor loop je volop het risico dat je geen aandacht hebt voor alle onbedoelde neveneffecten – waarvan altijd sprake is in iedere interactie. En dan komt het kantelpunt, het moment waarop de opgebouwde, maar genegeerde tegenkrachten van zich doen spreken en een onvermoed looping effect de onomkeerbare teloorgang van jouw goede bedoelingen teweegbrengt.

Is er een les, een moraal? Ja.

Houd de blik breed, zie af van perfectionering, let op je blinde vlek – oh, ironie –, blijf onderzoekend leren, durf los te laten en radicaal opnieuw te beginnen. En, vooral, leer de ironie lief te hebben, snap dat je inzicht wint als je poging mislukt, of, om het vriendelijker te zeggen: snap wat Nelson Mandela bedoelde toen hij zei dat hij nooit verliest, omdat hij wint of leert.