In de drie essays die in dit boekje opgenomen zijn betoog ik dat onze alledaagse ervaring ons ruim voldoende toegang biedt tot wat zich in ons brein afspeelt. Daar hebben we de omweg via de hersenwetenschap niet voor nodig. De populariteit van al dat hersenonderzoek heeft zelfs een kwalijke kant omdat het stilzwijgend de dubieuze vooronderstelling versterkt dat ons brein een informatieverwerkend systeem is dat ons lichaam aanstuurt.
Die vooronderstelling, zo betoogt ik, verstoort ons beeld van de rol die verantwoordelijkheid en vrijheid in ons leven spelen, waardoor het moeilijker wordt ons alledaagse leven zelf te leven. En dat is uiteindelijk toch de enige optie die ieder mens heeft: thuis te zijn in het enige leven dat wij te leven hebben.
In dit boekje richt ik me niet primair tot de wetenschappers, althans niet in hun hoedanigheid als wetenschapper. Maar ik richt me wel tot hen als mens. Want ook wetenschappers zijn, net als iedereen, dagelijks in de weer met het leven van hun leven.
Antwoorden vind je in dit boekje niet. Maar de voorbeelden, de vragen en de argumenten in dit boekje geven ons wel te denken over hoe wij ons in het leven van alledag het best kunnen verhouden tot ons eigen brein en tot dat wat wetenschappers daarover te zeggen hebben.
Zie hier de beschrijving van de uitgever.
In iFilosofie # 10 vertel ik in één minuut waar dit boekje over gaat.
In Trouw van 8 oktober 2014 staat een lovende recensie.
In de Volkskrant van 25 oktober 2014 staat een mooi miniatuurtje.
Op 13 oktober 2014 was ik op radio 5 bij het programma “Met de kennis van nu” over dit boekje te horen.