Met groeiende verbazing heb ik op 7 september jl. zitten kijken naar het alleraardigste portret van de bevlogen bijles-directeur Sezgin Cihangir. Was dit een Tegenlicht-documentaire? Paste wat ik zag bij de titel waarin een ietwat frivool, maar ook wel bedrieglijk woordgrapje was verstopt? Ging het om een serieuze, diepgravende analyse van de strekking van de openingszin “Het gaat niet goed met het onderwijs in Nederland”? Of ging het om een slimme, doortrapte marketingstrategie van een bijles-bedrijf dat zich al jaren tooit met de misleidende naam Mathematisch Instituut?
Het moet gezegd: Tegenlicht heeft een mooi portret gemaakt van Sezgin Cihangir die op 18-jarige leeftijd als Turkse Koerd naar Nederland kwam om snel rijk te worden, maar die uiteindelijk via een studie psychologie en een promotie als sociaal psycholoog terecht kwam in het commerciële rekenonderwijs. Maar ondanks de gevatte titel, Nederland bij de les, en ondanks de charmante, toegewijde, doortastende hoofdrol voor Sezgin Cihangir, is dit op geen enkele manier een documentaire waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het bespreken, laat staan oplossen, van de problemen waar het onderwijs in Nederland mee worstelt.
Methodiek en instructie zijn het probleem namelijk helemaal niet! De kern van het onderwijs zit hem niet in wat er in het rekenonderwijs gebeurt, als de klas er in bus-opstelling klaar voor zit en de leerkracht haar methodisch beste beentje voorzet. En de grote problemen zitten daar al helemaal niet.
- — Er is een enorm lerarentekort.
- — Er zitten vele duizenden leerlingen thuis, omdat het onderwijs geen passende plek voor ze heeft.
- — De helft van de middelbare scholieren kampt met een negatief zelfbeeld, omdat hun prestaties acht jaar lang zorgvuldig gemonitord en gemeten zijn en ze te licht bevonden zijn voor een havo/vwo-advies.
- — We selecteren veel te vroeg en hanteren op een veel te rigide manier strikte niveauverschillen in al ons vervolgonderwijs.
- — Vrijwel alle middelbare scholieren kunnen de motivatie niet opbrengen om enthousiast naar school te gaan; zij zitten de jaren uit.
- — De stress en prestatiedruk onder jongeren zijn enorm toegenomen en onze omgang met, kijk op en organisatie van het onderwijs lijkt daar de belangrijkste oorzaak van te zijn.
- — De opwaartse druk op leerlingen, leraren en scholen vanuit de ouders en de bredere samenleving is gigantisch.
- — Scholen wringen zich in bochten om hun rendement op peil te houden en zoeken naar manieren om leerlingen vroegtijdig “af te laten stromen” als het ernaar uitziet dat zij het ‘niveau’ niet gaan halen dat zij bij het verlaten van de basisschool als advies meegekregen hebben.
- — Hoe meer we benadrukken dat goed onderwijs afhankelijk is van goede methodieken, hoe meer we van autonome en professionele docenten afhankelijke methoden-slaven maken.
- — En hoe meer we toetsen, hoe meer we de ontwikkeling van het oordeelsvermogen van leerlingen ondermijnen.
Zo kan ik nog wel even doorgaan, nog zonder dat ik het gehad heb over de oeverloze discussies tussen politiek en onderwijssector over het onderscheid tussen ‘hoe’ en ‘wat’ en nog zonder dat ik een woord gerept heb over de bezuinigingen die de regering wil doorvoeren, de onverantwoorde voorwaarden van het Groeifonds en andere desastreuze financiële perikelen.
Niets van dit alles bij Tegenlicht. Hoe is het mogelijk? Hoe hebben ze zich zo laten ringeloren door de leden van Red het Onderwijs, die vrijwel allemaal even hebben mogen figureren in het portret van hun zakelijke voorman.
Er zijn geen gemakkelijke manieren om het onderwijs te redden, daarvoor is de problematiek en de stuurloosheid van onze samenleving te complex. Het onderwijs hoeft dan ook helemaal niet gered te worden. Laten we bescheidener en moediger zijn. Laten we ruimte creëren voor ontwikkelingsgericht inclusief onderwijs. Dat vraagt twee ingrepen die enorm voor de hand liggen en die overigens ook nog eens met allerlei wetenschappelijk onderzoek onderbouwd kunnen worden: schaf het leerstofjaarklassensysteem af en schaf de doorstroomtoets af – dat wil zeggen het vroege strikte onderscheid tussen vmbo, havo en vwo. Zie de plannen van de Taskforce Ontwikkelingsgericht Onderwijs om weer hoop te krijgen en ons onderwijs weer een toekomst te geven.
Onze beide tieners zien school als een noodzakelijk kwaad en ervaren niet dat de lessen bijdragen aan leren en ontwikkelen. Onze dochter doet dit jaar eindexamen gymnasium, waarschijnlijk cum laude en staat al twee jaar stijf van de stress omdat dit niets betekent voor haar inlotingskansen voor geneeskunde. Ik maak me zorgen over de prestatiedruk waar deze generatie onder gebukt gaat.
De problemen in het (reken)onderwijs zijn niet alleen te verklaren door de gebruikte lesmethoden. Wel denk ik dat de ’talige’ moderne rekenmethode een grote factor is. Jan van de Craats, hoogleraar wiskunde, publiceerde al in 2007 het Zwartboek rekenonderwijs, Waarom Daan en Sanne niet kunnen rekenen. Ik denk dat Cihangir minimaal schatplichtig is aan van de Craats en misschien ook goed zijn boek, Basisboek rekenen, heeft bestudeerd. Dat hij een mooie ‘hapklare’ methode heeft ontwikkeld voor scholen die hun rekenonderwijs willen verbeteren en dat hij daar ‘ook’ geld aan verdient, is op zich niks mis mee. Dat doet ook niks af aan zijn bevlogenheid. Wel had Tegenlicht wat verder kunnen kijken dan de neus lang is en had dan al snel ontdekt dat er in dit geval niets nieuws was onder de zon.
Ik ben al jaren Agora-ouder en heb mijn beide kinderen zich zien ontwikkelen tot leergierige, zelfstandige en zichzelf goed kennende jongvolwassenen die het burgerschap automatisch meekregen door het ontbreken van het jaarklassensysteem en de niveau’s. Het op een later moment kiezen voor een vakkenpakket en het door de hoepel springen van het eindexamen liet ook meteen weer zien wat een desastreuze impact het heeft op stress, moeten presteren, niet mogen falen. Dat zien als ouder maakt me eigenlijk tot een soort van gespleten persoonlijkheid – weten dat het systeem nog werkt met het diploma als toegang tot vervolgonderwijs en met afschuw zien hoe mijn kinderen weer meer bezig zijn zich aan te passen ten koste van zichzelf. Dat Tegenlicht nog niet eens in staat is tot een echt tegengeluid is schrijnend. Vooral voor de massa die het voor waar aanneemt wat hen gepresenteerd wordt. Goede onderzoeksjournalistiek is schaars tegenwoordig… Triest.
De opsomming van de problemen is niet compleet, als die al ooit compleet zou kunnen zijn. Maar laat ik van de gelegenheid gebruik maken om aan te kaarten dat niet alleen vele duizenden kinderen thuis zitten maar ook vele kinderen met een beperking geen tot weinig toekomst hebben in ons onderwijssysteem na hun 18e levensjaar. Het is schrijnend om te zien dat mijn kind straks vooral dagbesteding zal krijgen en de ontwikkeling waarin we toch al met grote moeite hebben kunnen voorzien langzaam wegebt.
Ik ga maar weer eens buiten de gebaande paden naar mogelijkheden zoeken.