Er is nog een derde kwestie die ik aan de orde wil stellen met mijn vergelijking tussen denken en dansen, een kwestie die in mijn beide eerdere blogs alleen maar in de achtergrond aanwezig is geweest. Wie danst positioneert zich, wie danst zet zich op een plek en voelt de ruimte die hij inneemt, aanvankelijk met uitvergroot bewustzijn. Dat geldt in het bijzonder voor iemand die niet vaak of niet geregeld danst en die zojuist de dansvloer heeft betreden. Losgemaakt uit de achtergrond sta je daar en besef je jouw positie, de positie die je inneemt – die jij inneemt – en die op je schouders kan drukken als een last, als een stellingname. Voel dat maar eens vanuit het perspectief van die positie, van die stellingname die zich aan jou heeft toevertrouwd. Dit is de positie waar jij voor moet zorgen, voor mag zorgen. Daar staand zul je proberen er in te komen, zoals dat heet, de dans proberen te vinden die jou zal dansen evenzeer als jij haar zult dansen. Als je haar vindt – als je jezelf vindt – zul je op kunnen gaan in jouw positie, in jouw dans. Je zult een danser geworden zijn, een danser die danst, zich bewust van de omgeving, van de dansvloer, van de muziek, de anderen. Van zichzelf. De dans kan je meenemen, verleiden, opslokken, zoals de dansers in Bougival. En je zult daarin aandachtig kunnen zijn, heel goed beseffend wat je aan het doen bent.
Wellicht besef je dat niet met de afstand van waar wij kunnen kijken naar de Tank Man die op 5 juni 1989 op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing een colonne tanks de weg versperde. Die man nam positie in, zoals maar weinigen dat doen. Zijn dans met de tanks is van een grote schoonheid – ook van een gruwelijke, angstaanjagende schoonheid.
Zo’n dans danst een denker niet vaak. Maar ook een kritische denker neemt een positie in en als je dat niet geregeld doet, en zojuist de discussie pas bent binnengestapt, dan zul je dat met uitvergroot bewustzijn doen. Daar sta je dan en dit vind jij dus van deze stelling, zoals ik, bijvoorbeeld, nu positie inneem door denken met dansen te vergelijken.
Leg dat maar eens uit.
Ook dat is zoeken, zoeken naar de juiste woorden, op de muziek van de vragen die ik me stel. Ik zoek naar een gedachtengang die mijn gedachten dragen kan, zoals een dans de danser. Ik heb het in beelden gezocht, geïnspireerd door De Denker van Rodin, een prachtig beeld, maar niet van denken, tenminste niet als je denken met dansen vergelijkt. Toen ik me dat eenmaal realiseerde, kwamen mijn gedachten op gang en dat bracht mij uiteindelijk hier, oprecht betogend dat denken en dansen diep verwant zijn. Het voelde aanvankelijk alsof ik de Tank Man was – een bizarre stellingname. Maar nu realiseer ik mij dat van een flinke afstand heel de wereld over mijn rechterschouder meekijkt. En ze zijn het allemaal met me eens. Dansen is denken. En denken is dansen.