Ik mag op een conferentie deskundigen toespreken die zich beroepshalve bezighouden met studiekeuzes. Niet hun eigen keuzes, maar die van hun cliënten: steeds jongere kinderen, hun radeloze ouders en hun oververantwoordelijke schooldecanen. Ze voelen zich opgejaagd wild, die cliënten, in het nauw gedreven door de overdreven aandacht die we vandaag de dag lijken te moeten besteden aan dat ene opgeblazen moment. Alsof die kinderen DE beslissing van hun leven moeten nemen.
Hoe buitennissig eigenlijk, dat idee dat je voor eens en voor altijd geacht wordt je definitieve loopbaan te kiezen op een moment dat je nog niet eens zelfstandig genoeg bent om je kleren te kiezen. Want wat zullen zij er wel niet van denken, van je nieuwe trui, bijvoorbeeld, of je schoenen of broek. Zij zijn je klasgenoten, waarvan je de hele tijd het gevoel hebt dat ze je over hun schouder nakijken en dat ze over je praten zodra je uit beeld bent. Zo gaat dat als je zestien bent.
Waarom maken we dan juist voor hen van zoiets kleins en onbelangrijks een KEUZE? Terwijl het volstrekt duidelijk is dat dat ENE moment waarop je DE keuze maakt voor JOUW loopbaan helemaal NIET bestaat. Kiezen doe je namelijk heel je leven lang. En al die deskundigen weten dat. Vraag ze maar eens naar hun eigen loopbaan. Stuk voor stuk blijken dat lange reeksen te zijn van eindeloos aaneengeschakelde, kleine en volstrekt onvoorspelbare keuzes. Een loopbaan kies je helemaal niet. Hij vormt zich langzaam terwijl jij je door je leven heen ploetert. Onverwachte vergezichten en nieuwe mogelijkheden kondigen zich niet aan als opties op een menukaart. Natuurlijk niet. Ze liggen ineens op je bord. Soms merk je ze zelfs pas op als je al een eind gevorderd bent en ineens beseft dat er zich een heerlijk hapje heeft schuilgehouden tussen de taaie en smakeloze brokken die je moeizaam aan het wegkauwen bent. Wat dat betreft zijn loopbanen net als langdurige romantische relaties.
Denk daarom maar eens aan wat je zou willen zeggen tegen je puberzoon of -dochter als die aan de vooravond van een klassenfeest staat te dralen voor de klerenkast.
—Maakt niet uit wat je aandoet, joh. Zelfs als je vanavond DE liefde van je leven zou ontmoeten… Dan nog (of juist dan) doet het er helemaal niet toe wat voor kleren je draagt.
Als ouder weet je dat inmiddels wel: dat het draait om al die momenten further down the road, om hoe je de tegenslagen in je relatie verwerkt. Om hoe je al die kleine beslissingen onderweg neemt, om hoe je in het leven van alledag elkaar voortdurend zoekt en bijstaat en weet te vinden. Of niet. En bovendien, zo zou je ze vooral willen zeggen:
—Natuurlijk kom je de liefde van je leven helemaal niet tegen als je zestien of zeventien bent. Nog lang niet. Doe rustig aan. Leef bij de dag.
Maar als dat ons allemaal vanzelf te binnen schiet als we onze tieners raad geven op hun liefdespad, waarom doen we dan zo krampachtig als het om hun loopbaan gaat? Waarom moet dat wel in één keer goed? Waarom zou dat een alles-of-niets-keuze op een nu-of-nooit-moment zijn?
Ik weet het niet. Het intrigeert me wel. En ik registreer wat mijn gezonde verstand met dit gegeven doet. Het stelt vragen. Vanzelfsprekende, verontrustende vragen. Vragen die om een onderzoekende houding vragen. Het zijn de vragen die een hoofdrol spelen in mijn boek Laat je niets wijsmaken. Over de macht van experts en de kracht van gezond verstand. Het zijn vragen die jou niet onnadenkend en onmiddellijk doorsturen naar de deskundige. Het zijn vragen die namelijk niet over ontbrekende informatie gaan, vragen waarop geen enkele deskundige zomaar en onmiddellijk een antwoord in zijn kast heeft klaarliggen. Het zijn vragen naar begrip.
Waarom denken wij dat kinderen van zestien of zeventien in één keer hun loopbaan moeten kunnen kiezen? Dat zou ik eigenlijk wel eens willen begrijpen? Want het is raar. Hoe vanzelfsprekend het ook lijkt. Het is vreemd. Heel vreemd.