Een korte toespraak van Alan Watts, voorzien van bijpassend beeldmateriaal, is al bijna 2 miljoen keer bekeken op youtube.
De strekking van die video: vanaf de eerste dag dat we naar school gaan, leren we onszelf aan te denken dat we straks pas echt aan ons leven toe zullen komen. Straks: als we naar groep 3 mogen, als we naar de middelbare school gaan, als we gaan studeren, als we ons diploma halen, als we onze eerste baan krijgen, als we promotie maken, als we…
Door die permanente aandacht voor later ontglipt ons leven ons in feite steeds. We komen niet aan ons leven toe, maar eigenlijk is dat alleen maar zo omdat we dénken dat we straks pas aan ons leven zullen toekomen. Al levend vergeten we te leven.
Ik moest aan deze video denken toen ik hoorde dat het RadboudCSW, waarvan ik de ‘huisfilosoof’ ben, graag meer warme aandacht wil besteden aan de internationalisering van het hoger onderwijs. Want zoals we zijn gaan denken dat het om straks gaat, niet om nu, maar om later, zo zijn we ook gaan denken dat het niet om hier gaat, maar om dáár, ver weg, voorbij de horizon. Beter, belangrijker en relevanter onderzoek wordt aan buitenlandse universiteiten verricht. En beter, belangrijker en relevanter onderwijs wordt verzorgd door buitenlandse universiteiten. We kennen het wel, dat gras, dat bij de buren altijd groener is.
Ironisch genoeg, maar in feite ook ontluisterend genoeg, zijn al die buitenlandse studenten die tegenwoordig de Nijmeegse campus overspoelen, het precies op dit punt met ons eens. Zij zijn van ver over de landsgrenzen naar hier gekomen, in de vooronderstelling dat het onderwijs aan de Radboud Universiteit beter, belangrijker en relevanter zal zijn. Als we onszelf gelijk geven, zullen we hen ook gelijk moeten geven. Dat kan twee dingen betekenen. Ten eerste, blijf maar hier, want aan onze eigen universiteit is het onderwijs beter, belangrijker en relevanter dan elders. Maar ook, blijf vooral voorbij de horizon kijken, naar het onbekende, het verre.
De neiging om niet in het hier en nu te zijn, is groot. We zijn met onze aandacht altijd elders en dat lijkt met de dag erger te worden. Kijk in het openbaar vervoer maar eens rond, in bus, tram of trein, op het station of bij de bushalte. Iedereen kijkt op zijn mobieltje. Niemand is aanwezig.
Dat doet me denken aan een anekdote over Thales, een Griekse wijsgeer van zo’n 600 jaar voor Christus die in alle standaardboeken beschouwd wordt als de eerste filosoof. Over hem gaat het verhaal dat hij tijdens het bestuderen van de hemellichamen in een waterput viel, waarop hij volgens Plato door een slim Thracisch meisje uitgelachen werd, omdat hij blijkbaar wel geinteresseerd was in wat zich ver voorbij de horizon bevindt, maar geen oog had voor wat voor zijn voeten ligt. Interessant genoeg heeft Plato het over een Thracisch meisje waarmee hij de wijsheid van Thales op drie manieren ridiculiseert. Want het is een kind dat hem uitlacht, bovendien van het zwakke geslacht en dan ook nog eens afkomstig uit een barbaarse cultuur. Aldus opgetekend door een filosoof die zelf ook niet vies was van aandacht voor het niet-waarneembare.
Plato’s ironie durf ik trouwens niet zomaar om te keren. Maar als ik tegenwoordig jonge meisjes in de collegezaal op hun mobieltje zie zoeken naar vervolgstudies aan de andere kant van de wereld, dan voel ik mij toch een wijze, maar ook ietwat ontgochelde nazaat van Thales. Want nu ben ík het die hen spottend toe zou willen roepen dat ze in het hier en nu veel meer zouden kunnen leren dan daarginds, in het vage, abstracte onbestemde.
Maar misschien moeten ze wel eerst op reis om die les terug in hun eigen studentenkamer tot zich door te kunnen laten dringen.