Waar ik nog helemaal niets van begrijp: van marketing, van wat de massamedia met jouw imago doen, en van hoe je dat dan zou kunnen gebruiken. Ik heb wel gemerkt dat ik er soms tegenaan schurk, per ongeluk haast. Mijn nieuwe boek heeft immers een lekker in het gehoor liggende titel: Laat je niets wijsmaken. En ook de ondertitel blijkt te appelleren aan een breed ervaren onbehagen: Over de macht van experts en de kracht van gezond verstand. Maar daarmee blijk ik dan ook aan te haken bij een associatie die ik niet zomaar wil omarmen, die van het verzet tegen de intelligentsia en van het pronken met het eigen gelijk van het volk. Een pleidooi voor gezond verstand: is dat niet ook een pleidooi voor populisme?
Laat ik eerst even eerlijk zijn: de aandacht en het instemmende geknik van mensen die op het eerste gezicht gegrepen worden door de titel van mijn boek… die vind ik wel prettig. Alle publiciteit is welkom, goed voor het verspreiden van de boodschap.
Maar daarna wil ik wel graag wat tijd en ruimte om rustig uit te kunnen leggen wat mijn boodschap dan is. Dat staat op gespannen voet met zowel de massamedia als met het populisme. Met de massamedia, omdat die helemaal geen belangstelling hebben voor de nuance in een boodschap. Die titel is best, en die ondertitel kan ook nog wel, maar ga dat dan alsjeblieft niet meer verder uitleggen. Zoveel tijd hebben de massamedia niet. Zij hebben hun aandacht dan immers allang weer verlegd. Iedereen zijn vijftien seconden fame. Dat is meer dan genoeg.
En mijn boodschap botst ook met het populisme – als je tenminste nog tijd hebt om verder te lezen. Want gezond verstand is niet alleen het simpele gelijk van het volk, dat gebaseerd is op het gedeelde begrip dat stilzwijgend en vanzelfsprekend in de achtergrond van ieder scenario gegeven is. Gezond verstand is ook het vermogen om op het juiste moment te kunnen schakelen tussen wat vanzelf spreekt en wat alleen maar vanzelf lijkt te spreken. En wat alleen maar vanzelf lijkt te spreken vraagt om een onderzoekende houding, omdat het juist helemaal niet vanzelf spreekt.
Ik geef in mijn boek allerlei voorbeelden van hoe subtiel en hoe belangrijk dit schakelen vaak is. En dan hoor je soms inderdaad een populistische toon, als ik bijvoorbeeld terugschakel van het zwaarmoedige en tobberige gelijk van de deskundigen die zouden willen dat iedere aanstaande ouder een preventieve oudercursus volgt. Doe niet zo gek, hoor je me dan zeggen: opvoeden kunnen we allemaal, en als ik het even niet weet vraag ik het wel aan de buurvrouw of aan mijn oma. Maar even vaak hoor je juist geen populistische toon, als ik bijvoorbeeld terugschakel van het onnadenkende en naïeve gelijk van de meute die zich druk maakt over de Nederlandse concurrentiepositie of over de kosten van Europa. Het gaat immers helemaal niet om de kwaliteit van onze infrastructuur, hoor je me dan zeggen. Het gaat om ons vermogen tevreden te leren zijn met onze leefomstandigheden. Welke dat ook zijn.
Mijn pleidooi voor gezond verstand is, kortom, geen pleidooi voor onnadenkendheid. Het is geen pleidooi voor het simpele gelijk. Het is een pleidooi voor de onderzoekende houding, een pleidooi voor ons vermogen op het juiste moment de goede vragen te stellen, en dan het geduld op te kunnen brengen niet onmiddellijk te grijpen naar het eerste het beste antwoord dat zich aandient.
Of deze boodschap populistisch klinkt of niet, interesseert me dan niet zo. Of dat mijn boodschap minder aantrekkelijk maakt, ook niet. Daar gaat het me immers niet om. Ik zou willen dat het volk iets gemakkelijker tevreden zou kunnen zijn met het rondhangen in het voorportaal van de filosofie, daar waar we wel de juiste vragen kunnen stellen, maar nog geen idee hebben hoe we aan de antwoorden kunnen komen. In dat voorportaal wil ik jullie allemaal treffen, alle zestien-komma-acht miljoen, de leken evengoed als de deskundigen.
Klinkt dat populair genoeg?