Gepersonaliseerd leren is een betwiste notie. In de toch al zo hevig verscheurde onderwijswereld vangt deze notie rake klappen op die het waarschijnlijk helemaal niet verdient. Sommigen zien het als een ongefundeerde modegril, als een verkapte, neoliberale bezuinigingsmaatregel, als een speeltje voor ambiteuze onderwijsbestuurders die de blitz willen maken met fancy software, die kicken op een school vol iPads en die een doodsteek willen toebrengen aan de macht van vakdocenten. Voor anderen is het daarentegen de heilige graal van een broodnodige onderwijsinnovatie, een geweldige steun voor docenten die adaptieve professionals willen zijn, een krachtig instrument om leerlingen verantwoord de regie te kunnen geven over hun eigen leerproces.
Al deze associaties verdienen aandacht, maar voordat we ons verbeten in de strijd rondom deze associaties mengen, verdient de notie zelf onze grondige, weloverwogen en langdurige aandacht. Die aandacht wil ik haar geven in een serie van vijf blogs. Daarbij zal ik steeds een beeld centraal stellen aan de hand waarvan ik iets zal proberen duidelijk te maken over wat er gebeurt als personen met elkaar omgaan en in die omgang lerenteweeg brengen. Want daar gaat het om in gepersonaliseerd leren: dat is leren dat zich tussen personen afspeelt.
In deze eerste blog gaat over wat er gebeurt als iemand een interventie pleegt en daarmee het (leer)gedrag van een andere persoon beïnvloedt. De tweede blog zal gaan over de stelling dat gepersonaliseerd leren wezenlijk een kwestie van persoonlijke interactie is. Daarna volgen twee blogs die ieder gaan over één aspect van die interactie: over aandacht hebben voor hetzelfde in de derde en over luisteren in de vierde blog. De laatste blog zal ten slotte gaan over de kwaliteit van de persoonlijke interactie waarin het leren zich afspeelt.
Download de hele serie hier als één document.
Het eerste beeld dat ik wil onderzoeken gaat over wat er gebeurt als iemand een interventie pleegt. Kijk daarvoor eens naar deze foto van scheidsrechter Blom die Willems van PSV een rode kaart geeft. Memphis Depay vindt het onbegrijpelijk! Met hun lichaamstaal reageren ze alle drie op elkaar. Er gebeurt in dit heftige beeld van alles tegelijkertijd. Op de eerste plaats uiten deze personen zich. Heel expliciet wordt zichtbaar wat de gebeurtenissen voor dit drietal te betekenen hebben. Het impliciete engagement bij de wedstrijd knalt er in alle openbaarheid bij alle drie uit. Op de tweede plaats zijn deze emotionele uitingen een kwestie van duiden. Alle drie de personen brengen, om het zo te zeggen, hun interpretatie van de gebeurtenissen in het spel. Voor alle drie is het even duidelijk. Voor Blom is er evident sprake van een overtreding die zo ernstig is dat de zwaarste straf (een rode kaart) op zijn plaats is. Maar Willems heeft niets gedaan (armen in onschuld gespreid) en Depay kan niet begrijpen hoe iemand zo’n volstrekt misplaatste interpretatie serieus kan menen.
Zulke duidingen situeren de gebeurtenissen binnen de kaders van praktische en theoretische rationaliteit, zoals filosofen dit noemen. Dat is kenmerkend voor wat personen doen. Als een duiding stand houdt dan heeft dat consequenties voor wat de betrokkenen moeten doen en voor wat ze moeten geloven, voor wat ze voor juist en voor waar moeten houden. Als Blom gelijk heeft dan moet Willems het veld verlaten. Bovendien moet Depay oppassen, want hij bemoeit zich met de rol van Blom en daartoe is hij niet bevoegd. Als hij niet oppast krijgt hij een gele kaart.
Op de derde plaats zijn deze duidingen een kwestie van positionering. Door de gebeurtenissen te situeren in de kaders van praktische en theoretische rationaliteit plaatst scheidsrechter Blom zichzelf en de voetballers in een domein waarbinnen zij zich op redenen kunnen beroepen. Dat brengt verplichtingen en bevoegdheden met zich mee: alle betrokkenen kunnen redenen geven en om redenen vragen. Dat is dan ook wat Depay en Willems doen. Willems deed niets, vindt hij, dus zelfs in het door Blom geïntroduceerde kader van rationaliteit meent Willems dat Blom iets anders zou moeten doen dan rood geven. Depay kan er volstrekt niet bij: zijn duiding brengt een heel ander kader in, het kader van sportief voetballende PSV’ers die natuurlijk wel willen winnen en die deze volstrekt onterechte rode kaart een onbevoegde streep door hun rekening vinden. Scheidsrechter Blom heeft daarentegen het bevoegde gezag aan zijn kant. Evident. Dat maakt het voor hem veel gemakkelijker om voet bij stuk te houden, hoewel we sinds kort met de VAR te maken hebben, de video arbitrage, waardoor iemand in Hilversum achter een beeldscherm kan besluiten dat alle relevante redenen bij elkaar opgeteld toch tot een ander oordeel behoren te leiden.
De interventie van Blom is, tenslotte, vanwege de drie genoemde aspecten een uitnodiging aan alle betrokkenen om zijn interpretatie van de gebeurtenissen te accepteren. Zo’n uitnodiging opent en beperkt de vrijheden van de betrokkenen. Er zijn consequenties. Willems moet het veld verlaten. De interventie van Blom is een heldere uitnodiging: Willems mág vertrekken. Hij hoeft dat niet te doen, maar als hij het scenario serieus neemt, zal hij beseffen dat het om een professionele voetbalwedstrijd gaat. Daar hoort een scheidsrechter bij die het laatste woord heeft. Omdat hij een professionele voetballer is en ongetwijfeld wil zijn, zal hij de uitnodiging accepteren en daarmee de interpretatie van Blom bevestigen. De beslissing van Blom is voor Blom zelf ook een uitnodiging. Hij zal de consequenties ook moeten aanvaarden en straks voor de camera moeten uitleggen waarom hij deed wat hij deed in het licht van alle relevante redenen.
Het is hierbij relevant om op te merken dat ook de uitingen van Willems en Depay op te vatten zijn als interventies. Als Blom met een gele kaart reageert op de heftige reactie van Depay, dan maakt dit duidelijk dat de uiting van Depay een interventie is geweest die het verloop van de gebeurtenissen heeft veranderd. Ook als Blom niet met geel reageert is de emotie van Depay een uiting die in feite een interventie is. Willems zal hem straks in de kleedkamer bijvoorbeeld dankbaar zijn voor de ervaren steun. Kortom, daar waar personen op elkaar reageren gelden alle uitingen als interventies. Het zijn stuk voor stuk ingrepen in het verloop van de gebeurtenissen. Het zijn interpretaties die positioneringen expliciet maken en uitnodigingen aan de anderen zijn om de gebeurtenissen betekenis te geven in een doorlopend scenario.
Gepersonaliseerd leren is eveneens een kwestie van personen die op elkaar reageren. Leraar en leerling reageren op elkaar, plegen interventies waardoor de gebeurtenissen betekenis krijgen en elkaars positioneringen expliciet worden. Als zij constructief en congruent op elkaar reageren ontstaat een gedeeld verhaal, een verloop van gebeurtenissen dat begrensd wordt door wat filosofen dan gewichtig de kaders van praktische en theoretische rationaliteit noemen. Leraar en leerling zijn beide personen. Zij delen een netwerk van redenen, die ze kunnen uitwisselen en bevragen. Daardoor weten ze wat ze moeten doen en moeten geloven. Zo’n voortgaand verhaal is een kwestie van samenleven én een kwestie van samen leren. Dat is in feite wat gepersonaliseerd leren is.
Dit klinkt ongetwijfeld abstract en globaal. Het lijkt nog weinig te maken te hebben met dat waar scholen mee bezig zijn als ze hun onderwijsvorm herzien en overgaan op gepersonaliseerd leren. Dat snap ik. Maar dit verhaal is de basis. Over de specifieke verschillen tussen een voetbalwedstrijd (waarin voetballers en scheidsrechter ieder hun specifieke rol hebben) en een onderwijssituatie (waarin leerlingen en leraar ieder hun specifieke rol hebben) zullen de volgende blogs gaan.
Mooie uiting. En daarmee dus een interventie. Ik duid het als een mooie opmaat en het maakt me nieuwsgierig. Ik merk dat ik ook een positie neem: het doet mij heel erg denken aan de transacties in de Transactionele Analyse. Waarmee ook een toevoeging: een positionering komt niet alleen ten aanzien van het praktische en theoretische rationaliteit maar ook vanuit mijn eigen positie: hoe voel ik me aangesproken? Blom, Depay en Willems (en ander omstanders) reageren vanuit een eigen gevoel van aangesproken worden