In 2010 publiceerde ik een gedachte-experiment waarin ik Geert Wilders een gesprek liet voeren met Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh. Ik stelde me in dat experiment voor dat ik ze zou kunnen laten merken hoeveel ze met elkaar gemeen hebben door ze te confronteren met een levensvorm die echt radicaal – maar dan ook echt radicaal – verschilde van de onze. En ik gebruik opzettelijk “de onze”. Want laten we wel wezen: ook al is het gemakkelijk en verleidelijk om over “wij” en “zij” te spreken, mensen zijn we allemaal. Ook Geert Wilders en Mohammed B. hebben ouders, buren, partners, broers en zussen, kinderen (of in ieder geval neefjes en nichtjes), opa’s en oma’s. Ook Geert Wilders en Mohammed B. hebben emoties, kunnen door anderen geraakt worden, in negatieve maar ook in positieve zin. Ook Geert Wilders en Mohammed B. hebben herinneringen aan hun jeugd en zien hun ouderdom aankomen. Ze zullen – nu al of straks – kennismaken met de slijtage van hun lichaam, met de langzaam groeiende rigiditeit van hun denkgewoonten, de vergeetachtigheid van hun geheugen, de groeiende afhankelijkheid van zorgzame anderen. Hoezeer ze ook verschillen, in die menselijkheid zijn ze elkaars gelijken en moeten ze elkaar kunnen begrijpen.
Dat dacht ik. En daarom organiseerde ik in dat gedachte-experiment een ontmoeting tussen Geert Wilders, Mohammed B. en Betono, een levende betonplaat die ergens op een verlaten parkeerplaats in de Spaanse Polder nabij Schiedam ligt. Die betonplaat, zo maakte ik de Hollandse populist en de geradicaliseerde moslim duidelijk, had echt een ander leven. Echt. Met hem vergeleken konden de gezworen tegenstanders elkaar van harte de hand schudden. Ik liet dat in mijn gedachte-experiment dan ook gebeuren, met een snik van herkenning. In een verzinsel is veel mogelijk.
Misschien zou ik het vandaag anders aanpakken. Inmiddels is Geert Wilders namelijk ook totaal geradicaliseerd. En inmiddels hebben we aan de andere kant van de Atlantische Oceaan een president die absoluut niet tegen zijn verlies kan – en dat is voor een machthebber een verschrikkelijk gevaarlijke eigenschap.
Daarom stel ik voor dat Paul de Leeuw beide kemphanen, Geert Wilders en Mohammed B., uitnodigt in zijn nieuwe show, en hen beide uitnodigt om zijn show te stelen. Eén van beide zal winnen. Prima. Maar wat veel belangrijker is, is dat in De Leeuws handen beide machtswellustelingen zullen verliezen. Ze zullen allebei namelijk hun decorum verliezen. Paul de Leeuw houdt niet van decorum. De Leeuw wil niet dat mensen zich groter, sterker of machtiger voordoen dan ze zijn. Paul de Leeuw is een meester in het koesteren – in het laten floreren – van de menselijke kwetsbaarheid, de menselijke breekbaarheid, de menselijke kleinheid en afhankelijkheid. Als je die breekbaarheid – je eigen breekbaarheid – toe kunt laten in Paul de Leeuws bijzijn, dan ben je de held van zijn show. Dan win je zelfs als je verliest. Dan win je juist omdat je verliest.
Die ervaring gun ik Geert Wilders. En Mohammend B. En Donald Trump natuurlijk ook.
En die ervaring gun ik Geert Wilders vooral ook op 15 maart a.s. Laat hem alsjeblieft dan verliezen. Dat is niet alleen goed voor Nederland. Het is ook goed voor Geert Wilders. Ook hij is een mens, een kwetsbaar wezen, geboren uit goed bedoelende ouders; een mens met grootouders die hem alvast laten zien hoe de ontluistering van de ouderdom eruit ziet. Ook Geert Wilders is een breekbaar menselijk wezen die met de jaren zal merken hoe zijn hulpbehoevendheid toeneemt, tot hij als een oud en versleten mannetje gevoerd moet worden, zijn spraakvermogen is kwijtgeraakt, en ’s nachts een verpleegkundige nodig heeft om hem in zijn bed te keren, omdat hij dat niet meer zelf kan.
Zulke mensen zijn we. Allemaal. Geen betonplaten. En juist daarom hebben we elkaar nodig. Allemaal.
Omdat ik me net als Greta Riemersma grote zorgen maak over de politieke toekomst van Nederland, leek het me een gepast, klein gebaar om mijn gedachte-experiment vrij toegankelijk op het internet te plaatsen. Je kunt het hier lezen.