Met zijn imponerende en opvallende pleidooi voor de waarheid slaat Kees Kraaijeveld, ben ik bang, de plank toch mis. Natuurlijk, de waarheid moet ons na aan het hart liggen. Maar het domein van de waarheid is veel kleiner en veel minder interessant dan Kraaijeveld ons doet voorkomen. Ik geef twee voorbeelden. A., een zeventienjarige jongen, is met twee vrienden naar de film geweest waarna ze nog wat gaan drinken. A. drinkt muntthee. Ze komen twee jongens tegen, bekenden van A’s vrienden, die al aardig wat gedronken hebben. Bier en wodka. Ze lopen met zijn vijfen op en één van de vijf raakt met een voorbijganger in conflict. Er vallen klappen. Er wordt gevochten. De voorbijganger raakt zwaargewond. Het vijftal wordt aangehouden en uiteindelijk veroordeeld voor een ‘delict in vereniging’. A. wordt verweten dat hij 112 niet heeft gebeld, dat hij niet weggelopen is en niet heeft geprobeerd de vechtenden te laten stoppen. Spreken de feiten voor zich? Hebben we genoeg gedaan als we aan waarheidsvinding gedaan hebben? Moeten we meetellen wat het effect op A.’s leven zal zijn van deze veroordeling, de feiten, kortom, die er nu nog niet zijn maar die zeker gaan komen? Wat hebben we aan ‘de waarheid’ in deze situatie?
Nog een voorbeeld, dichter bij huis. Het gaat al wat langer moeizaam tussen jou en je partner. Jullie zijn allebei druk, en bij het avondeten gaat het vandaag mis. Want jij bent er niet. Je zou immers met een collega na het werk nog iets gaan drinken, iets belangrijks bespreken. Je weet zeker dat je dat duidelijk aan jouw partner hebt verteld. Jouw partner weet echter zeker dat jij die avond zou koken. Dat heb je werkelijk waar zelf gezegd. Jij weet zeker van niet. Daar zit je dan. Natuurlijk, er is vast ergens een waarheid. Doet die ertoe?
Ik schreef een aantal jaren geleden een boek getiteld Laat je niets wijsmaken. Die titel spoort met Kraaijevelds ambitie. Zijn zorg is mijn zorg. Maar mijn boek gaat niet over het belang van de waarheid, maar over het belang van ons gezonde verstand, over ons kritische denkvermogen. Dat is een cruciaal vermogen, dat we helaas hebben laten versmallen tot wetenschappelijk georganiseerde expertise. De leek blijft met lege handen achter. Dat is treurig. En het is gevaarlijk. Ik begrijp Kraaijevelds poging die arme leek niet in handen te laten vallen van politici die op electoraal gewin uit zijn en van media die effectbejag nastreven. Maar dat gaat niet lukken met een pleidooi voor een eerherstel van de waarheid.
Het echte probleem met de waarheid is namelijk dat zij werkt als een ‘conversatie-stopper’. De waarheid snoert ieders mond. Als er aan waarheidsvinding is gedaan en de waarheid is gevonden, dan doet een andere mening niet meer ter zake. Terecht, inderdaad. De waarheid is immers geen mening. De waarheid is De Waarheid. Punt.
Maar die waarheid betreft alleen de feiten, die betreft alleen de zaken die zich in termen van feiten laten presenteren. En die soort zaken doen er meestal niet zo toe. Ze beslissen bijna nooit een belangrijke, serieuze kwestie. Want ook als we alle feiten kennen, weten we nog niet of we er goed aan doen A. te veroordelen voor een ‘delict in vereniging’. En jij moet met je partner verder, en dat vraagt precies niet om een ‘conversatie-stopper’.
Kraaijeveld lijkt liegen te verwarren met bullshit. Harry Frankfurt schreef daar tien jaren geleden een prachtig boekje over dat in de VS een hit werd toen Bush de oorlog in Irak begon. Wie liegt, zo betoogt Frankfurt, houdt rekening met de waarheid. De leugenaar respecteert en bevestigt de waarheid zelfs – voor zichzelf. Maar wie er zomaar een eind op los lult, die geeft echt niet meer om de waarheid. En Frankfurts punt is niet dat je met bullshit de waarheid geweld aan doet. Want dat doe je eigenlijk niet eens. Je negeert hem zo volstrekt dat er iets anders gebeurt, iets dat veel belangrijker is dan de waarheid. Want als je lult, maak je een écht gesprek onmogelijk. Je maakt het onmogelijk jezelf en elkaar serieus te nemen.
Dáár gaat het om, dat we élkaar serieus nemen. Daar hoort de waarheid bij. Maar dat is slechts het begin. Een klein en doorgaans onbeduidend begin, omdat eigenlijk alles dat er écht toe doet pas aan de orde kan komen als we het niet meer over de feiten hoeven te hebben.
Dit stuk verscheen ook in de Volkskrant van 19 oktober 2016. Hier is de papieren versie, hier de online versie.