Je hebt soms van die kinderen die het eigenlijk allemaal overkomt. Zomaar ineens hebben ze slaande ruzie, staan ze met modderlaarzen in de woonkamer of doen ze een plas in hun broek. Ook voor
hun gelden de gevleugelde woorden van Miss Anscombe, “Ik doe wat gebeurt”, maar het lijkt er soms verdacht veel op dat er in hun gedrag vooral sprake is van gebeuren, en nauwelijks van doen.
In dit boek wordt een overzicht gegeven van hoe er in de hedendaagse Anglo-Amerikaanse filosofie nagedacht wordt over het onderscheid tussen dat wat je doet en dat wat je overkomt.
Daarbij worden drie modellen uitgewerkt: (1) handelingen worden verricht
door actoren; (2) handelingen zijn gebeurtenissen; (3) handelingen
zijn sociale fenomenen. In de bespreking van het eerste model ligt
de nadruk op de zelfstandigheid van de actor en op de structuur
en de functie van praktische redeneringen. In de bespreking van
het tweede model wordt tegen de achtergrond van naturalisme en
determinisme nader ingegaan op het probleem van mentale ver-
oorzaking. En in de bespreking van het derde model wordt hande-
len vergeleken met toneelspelen, waarbij er aandacht wordt besteed
aan de problematiek van het regelvolgen, en aan de problematische
relatie tussen het sociale en het normatieve.
Het boek is een echte inleiding: in een prettig leesbare stijl wordt
een toch tamelijk complex vakgebied met veel voorbeelden toegan-
kelijk gemaakt. Het boek wakkert daarbij een filosofische houding
aan: de lezer gaat begrijpen waarom de vragen belangrijker zijn dan
de antwoorden.