De veilige haven

Dat is een mooie paradox, toch, dat het idee van de veilige haven het gevaarlijkste idee uit de moderne geschiedenis is? Ik kwam op deze gedachte na het lezen van een interview met Frédéric Worms in het NRC. En ik denk dat deze paradox een belangrijk inzicht biedt.

Het leven van mensen is altijd fragiel geweest, breekbaar, kwetsbaar. Zoals al het leven, ieder leven. Leven is een kwestie van eten en gegeten worden, van opgenomen zijn in de kringloop van het leven. Als individueel organisme is dat slechts voor zolang als het duurt, tussen geboorte en dood. Als soort, als collectief, als mensheid, lijken we ons echter op een andere manier tot de duur van het leven te verhouden. Ieder van ons gaat dood, zoals rozen verwelken en schepen vergaan. Maar wij… wij blijven altijd bestaan. ‘Wij’ zijn immers meer dan de optelsom van ieder van ons, ‘wij’ verwijst naar ons allemaal als groep, als geheel. Dat is een geheel dat we ons abstract voorstellen en een oneindige duur toekennen, alsof wij er, als mensheid, voor eeuwig zullen zijn. 

Er zit iets misleidends in die eeuwigheid. Je kunt je die voorstellen als de eeuwig voortgaande kringloop van het leven, waarin alles – maar dan ook echt alles – zelf vergankelijk is en voorbijgaat. Maar je kunt je die eeuwigheid ook als iets tijdloos voorstellen, iets dat zelf buiten de tijd is, dat eeuwig is, niet omdat het een oneindige duur heeft, maar omdat het helemaal niet in de sfeer van de duur bestaat. De eerste voorstelling past bij de eindigheid van de aarde, als een planeet die ooit onleefbaar zal worden. Maar de tweede voorstelling past eigenlijk nergens bij. Die is een abstractie, een onwerkelijk bijproduct van onze taal.

Het idee van de veilige haven is een waanidee waarin we stiekem de eeuwigheid van de eindeloze duur vervangen hebben door de tijdloze eeuwigheid, door een bestaan buiten de tijd. De eschatologische godsdiensten konden met dat idee nog uit de voeten: als er een Dag van het Laatste Oordeel is, een dag die het Einde der Tijden inluidt, dan zullen we die dag met zijn allen, zoals ieder van ons eerder op zijn eigen sterfdag, ophouden te bestaan, en de tijdelijkheid verruilen voor een tijdloze eeuwigheid.

Dat kunnen we ons niet concreet voorstellen en dat had te denken moeten geven.

Het moderne denken heeft die eschatologie echter maar half begrepen. Aangemoedigd door de onvoorstelbare successen van de moderne wetenschap zijn wij ons die veilige haven hier op aarde gaan voorstellen. Alsof de tijdloze eeuwigheid een eigenschap van ons concrete bestaan zou kunnen zijn. We dobberen al sinds de prehistorie op zee, maar sinds een eeuw of twee zijn we ons gaan verbeelden dat we in de verte een kustlijn zien, het beloofde land. We zijn het echt gaan geloven, geloven op een manier die erger is dan het religieuze geloof. De veilige haven is niet ver meer. 

En je zou het inderdaad letterlijk kunnen menen te geloven, als je op de Middellandse Zee ronddobbert, na al die ontberingen, al die verschrikkingen, en als je dan in de verte inderdaad een kustlijn ziet opdoemen, de kustlijn van Fort Europa.

Maar als je hier al woont, en weet hoe het er hier aan toe gaat… Als je weet dat ons klimaat onleefbaar wordt, dat onze democratie is uitgehold, dat de landbouwgrond nagenoeg uitgeput is, de fossiele energie bijna op en de inkomensongelijkheid maar blijft groeien… Dan kun je daar behoorlijk moedeloos en depressief van worden. De burnouts van onze jongeren zijn stille getuigen.

Maar je hoeft niet depressief te worden. Je hoeft niet te denken dat jij al lang in veilige haven aan had moeten komen. Want juist die gedachte is het moderne waanidee. 

Er is geen veilige haven. Je leeft. Je bent fragiel, breekbaar, kwetsbaar. Je zult sterven, net als jouw ouders, net als jouw kinderen, je vrienden, je geliefden… Net als iedereen. Doodgaan hoort erbij. Daar is niets mis mee. De veilige haven vertekent jouw kijk op het leven. Die belooft meer dan er is. En minder dan er is. Want het gaat om de reis. Dat weten we allemaal. Het lastige aan een reis is echter dat die de suggestie met zich meedraagt dat je ooit aan zult komen. Dat er een veilige haven is.

Vandaar hier een andere metafoor. Zie het leven als een maaltijd, een fantastische, heerlijke, gezellige maaltijd. Met goede vrienden, fijn en boeiend gezelschap. Met geweldig eten.

Vurrukkeluk!

Het mooie aan een maaltijd is dat die nergens naar toe gaat. Die houdt gewoon een keer op. Ooit zijn jullie uitgegeten. Het eten gaat je tegenstaan. Je hoeft niet meer. Je zit vol. Genoeg is genoeg. 

Dat is geen veilige haven, waar je dan aankomt. Als je niet op tijd gestopt bent, kan het zelfs behoorlijk onprettig zijn. Maar als het een goede maaltijd was, zul je voldaan zijn.

Tot je weer trek krijgt.