Curriculum

Het is eigenlijk een heel mooi woord: curriculum. Letterlijk betekent het dat er sprake is van een verloop. Dat klinkt prettig vaag en correct. Er verstrijkt tijd en tijdens dat verstrijken van de tijd gebeurt er iets, verandert er iets, ontwikkelt zich iets. Mooi.

In curriculum vitae zien we nog iets van deze betekenis van het woord terug. Bijna ieders levensloop is immers een reeks min of meer willekeurige gebeurtenissen die doorgaans op een behoorlijk grillige manier aaneengeregen zijn. Maar we zien in het begrip curriculum vitae – en vooral in het gebruik ervan bij sollicitaties – ook al iets veranderen aan de betekenis van het woord ‘curriculum’. Want sollicitanten proberen die grilligheid en die willekeurigheid zo goed mogelijk te verbergen en proberen zo nadrukkelijk mogelijk te laten zien dat hun levensloop een planmatig gestructureerd geheel is. De sollicitant heeft allerlei leerplannen doorlopen en daardoor kennis op kennis en vaardigheid op vaardigheid kunnen stapelen zodat we nu oog in oog staan met een kandidaat die zijn hele leven op een presenteerblaadje kan aanbieden als één prachtige rechte lijn die wel uit moest komen bij deze perfect aansluitende functie.

Ja, ja…

Dit gebruik van het woord ‘curriculum’ in CV’s herkennen we ook in de dominante, instrumentele fictie die gemeengoed is geworden in de onderwijssector. Een curriculum is een leerplan: een planmatig te beheersen route met een begin waarop de leerling iets nog niet weet of kan en een eind waarop de leerling dat wel weet of kan. Bij een curriculum hoort een nul- en een eindmeting, en een tussengelegen stappenplan waarover de “instructietechnologen” het eens zijn: het is idealiter een prachtige rechte lijn die de binnenstromende leerlingen klaarstoomt om een diploma in ontvangst te nemen dat garandeert dat de afgestudeerde voldoet aan de eindtermen van de opleiding.

Het is precies dit gebruik van het woord ‘curriculum’ dat staatssecretaris Dekker voor ogen had toen hij het Platform Onderwijs2032 opdracht gaf een advies aan het kabinet te schrijven over hoe het onderwijs eruit zou moeten zien dat wij in deze 21ste eeuw nodig hebben om leerlingen voor te bereiden op hun rol in de toekomstige samenleving. De staatssecretaris vroeg het Platform namelijk om de ontwerpprincipes voor een vernieuwd curriculum te benoemen.

Ik vind dat bijzonder jammer en een gemiste kans voor werkelijke onderwijsvernieuwing. Want leerprocessen – vooral de routes die mensen afleggen om een persoon te worden –hebben zelden het karakter van een leerplan. Die processen staan geen nulmeting toe – omdat de betreffende routes al lang voor mensen geboren worden grotendeels door hun ouders en hun (voor-)voorouders zijn afgelegd. Bovendien staan ze geen eindmeting toe – omdat het worden van een persoon meer lijkt op het dansen van een dans dan op het schilderen van een schilderij. De weg is het doel, snap je… En die weg is tenslotte geen plan, geen stappenplan, geen gepland verloop, maar een historie, een toevallig zo gegroeid verloop.

Komende zaterdag bij het Symposium Onderwijs en Persoonsvorming. Filosofen over Bildung, heb ik helaas geen tijd om op het advies van het Platform te reageren. Ik wil dan uit een radicaler vaatje tappen.

Vandaar hier een eerste korte reactie op een eerste pijnpunt in het Eindadvies van Ons onderwijs2032.