Jan Bransen betoogt in dit boek dat filosofen het theater in zouden moeten. Zij zouden moeten zorgen voor een “heerlijk avondje uit denken,” want wat filosofen doen is, in feite, toneelspelen. Ze doen alsof ze het met elkaar oneens zijn. Ze voeren zware strijd. Ze ontwikkelen grondige en complexe argumenten om hun gelijk te halen. Maar het gaat ze niet om het gelijk. Het gaat ze om de ironie die ze over zichzelf afroepen. Het gaat ze om de lol en de dialectiek van het denken. Ze willen hun publiek graag als de lachende derde met nieuwe inzichten naar huis sturen.
Jan Bransen. Filosofie en ironie. Fantastische opmerkingen over de toekomst van een traditie. Philosophicon, 2012 [1992]