16 maart 2020: Educational Science as a Practice of Responsibly Reshaping Authority

Het Interuniversitaire Centrum voor Onderwijswetenschappen is een samenwerkingsverband tussen vijftien Nederlandse en Vlaamse universiteiten. Zij functioneert onder andere als Graduate School voor PhD-studenten in de onderwijswetenschappen. Iedere twee jaar organiseert de Graduate School een International Spring School. Dit jaar is dat in de Abdij Rolduc en het organiserend comité heeft mij uitgenodigd om een keynote lecture te verzorgen. Dat vind ik heel eervol en ik doe dat dan ook graag.

Educational science is one of those social sciences that permanently struggles with the ill-conceived distinction between pure and applied science. Failing to escape the undermining effects of this distinction within Academia, educational science seems to have withdrawn itself in a remote niche in which it fruitlessly tries to deny its own inertia. The way out, I shall argue, is to radically refute the distinction between pure and applied science and to boldly claim that it is precisely educational science that is most appropriate to show how to refute this distinction. What we need for that is to take the adjective ‘educational’ literally. 

Educational science is not a science that studies education as if it were an object. Rather, I shall argue, it should understand itself as a mode of inquiry, of life long investigation, an intrinsically dynamic and transitional process of continuously and responsibly reshaping authority. Science, especially social science, is not merely a matter of epistemic authority, of silencing others by means of advancing objective evidence. It is also, and primarily so, a matter of phronesis, of the practical wisdom of those who can listen, who can build confidence and mutual understanding. Taking this seriously will enable us to understand why educational science should leave its peripheral hideout to take center stage in the university. There is a sense in which this is not a new view at all, but a renaissance of a rather traditional ideal: the university as a place for learning, the treasure of a culture that aspires to be responsibly self-critical.

4 maart 2020: Goed onderwijs met perspectief op de toekomst

Hogeschool Windesheim organiseert een Onderwijsdebat over de toekomst van ons onderwijs. Ze hebben mij gevraagd of ik in het panel wil zitten dat samen met de zaal onder leiding van Ruud Veltenaar in gesprek gaat.

Mijn boodschap is vermoedelijk niet zo heel verrassend, maar ik zal wel specifieke agenten leggen. Onderwijs, d.w.z. educatieve omgang, is voor mij de kern van ons menselijk bestaan. Aan onderwijs komt daarom nooit een einde en moet dan ook niet specifiek gericht zijn op wat de leerling na het onderwijs met het geleerde zal kunnen. Het onderwijs moet de scheiding tussen leren en leven doorbreken, een scheiding die op dit moment echter juist aangemoedigd en versterkt wordt doordat we onderwijs in scholen hebben georganiseerd. Dat betekent vooral dat het onderwijs ervoor moet zorgen dat leerlingen van leren blijven houden.

Onderwijsmensen vertellen dit vaak op twee manieren: (1) jongeren moeten leren leren; (2) jongeren moeten metacognitieve vaardigheden ontwikkelen. Voor mij hoeft het niet zo ingewikkeld: jonge kinderen houden doorgaans evenveel van het leven als van het leren. Het onderwijs hoeft er alleen maar voor te zorgen dat dit zo blijft: dat leerlingen geen hekel aan leren krijgen en al helemaal geen hekel aan het leven.

13 februari: Van controle naar vertrouwen

Leve het Onderwijs! is een beweging van schoolbestuurders die geloven in een nieuwe manier van besturen. Zij hebben op 31 oktober 2019 een manifest opgesteld waarvan het eerste punt als volgt luidt:

Onderwijsbestuurders werken expliciet vanuit vertrouwen. Wij accepteren onze kwetsbaarheid doordat wij kinderen/jongeren en collega’s ontwikkelruimte toevertrouwen.

“Wij beloven daarom dat:
– we de ander ruimte én ondersteuning geven om de opgave die hen is toevertrouwd naar eigen professioneel inzicht te vervullen;
– we elkaar de moed geven om ons ongemak uit te spreken, onze kwetsbaarheid te tonen en vertrouwen te hebben.”

Ik was bij de totstandkoming van deze formulering betrokken en het is nu tijd om een volgende stap te zetten: hoe gaan wie dat waarmaken? Ik blijf graag betrokken en werk van harte mee met deze enthousiaste en vooruitstrevende bestuurders. Zij realiseren zich dondersgoed dat de echte uitdaging is om deze nieuwe manier van besturen van onderaf in het onderwijs te laten bloeien.

13 februari: Jezelf worden in het onderwijs?

NVS-NVL is de vereniging voor alle begeleiders in het vo en mbo. Zij organiseren één keer per jaar een groot congres, dit jaar onder de titel Wie wil jij zijn in de wereld van morgen? Zij hebben mij uitgenodigd om de keynote te verzorgen. Tevens zal ik daarna nog een workshop verzorgen voor deelnemers die nog langer door willen praten over de rol van studiekeuzeadviseurs in het nieuwe onderwijsbestel dat ik in Nederland graag gerealiseerd zou zien.

Jongeren hebben het niet gemakkelijk, vandaag de dag. De kaders waarbinnen zij zichzelf moeten leren kennen worden steeds krapper. Het lijkt erop dat zij zich niet veel misstappen meer kunnen veroorloven. De studiefinanciering dwingt hen snel de juiste weg te vinden naar het diploma dat het beste bij hen past. Maar hoe kunnen jongeren dat doen, als zij vooral ook veel tijd nodig hebben om autonome en authentieke keuzes te leren maken? En hoe kunnen decanen en andere studiekeuzeadviseurs hen daarin bijstaan? Op die vragen zal in deze voordracht een onverwachts en tegendraads antwoord gegeven worden.

12 februari: De kracht van praktijkonderwijs

De Sectorraad Praktijkonderwijs vertegenwoordigt de 175 scholen voor praktijkonderwijs in Nederland. Zij organiseren één keer per jaar een conferentie tijdens de zogenaamde PRO-dag.

Ik vind het bijzonder eervol dat zij mij uitgenodigd hebben om hen te inspireren met een verhaal over de bijzondere kracht van praktijkonderwijs. In het praktijkonderwijs worden willen en weten, kennen en kunnen, handen, hoofd en hart niet van elkaar gescheiden. Dat is wat mij betreft pas echt menselijk onderwijs, onderwijs dat om zichzelf waardevol is, dat niet draait om ambitieuze resultaten waaraan je pas na het onderwijs iets hebt. Dit is onderwijs waarin iedereen welkom is en waar niemand het gevoel hoeft te hebben dat zij nog geen startkwalificatie verdiend hebben.