Tijdens de Landelijke Pedagogendag 2015 in Rotterdam mag ik één van de plenaire lezingen verzorgen. Ik heb ervoor gekozen de controverse op te zoeken door te gaan betogen dat het maar goed is dat pedagogiek geen wetenschap is, en dus – let wel – een heel ander type universitaire aandacht nodig heeft dan het momenteel veelal krijgt.
Dat Nederland, ondanks de schijn van het tegendeel, een sterk hiërarchisch georganiseerd land is, kan prachtig geïllustreerd worden aan de hand van het gezag dat pedagogen toekomt op basis van het niveau van hun opleiding. Maar waaraan ontleent een universitair opgeleide pedagoog eigenlijk haar gezag, dat blijkbaar groter is dan het gezag van een pedagoog met een hbo-diploma, die zelf weer meer gezag heeft dan een pedagoog met een mbo-diploma?
Er zijn verschillende antwoorden op die vraag te geven, maar geen van de populaire – gezaghebbende – antwoorden op deze vraag is deugdelijk. Althans, dat zal ik betogen. Alle populaire antwoorden proberen te verdedigen dat pedagogiek een wetenschap is. Daar lijkt een goede reden voor te zijn, want de pedagogiek moet wel een wetenschap zijn om terecht aanspraak te kunnen maken op universitaire aandacht. Ik zal echter aannemelijk maken dat deze reden een drogreden is, en een kwalijke bovendien. Het is voor een intelligente, verantwoordelijke en systematische bestudering van de pedagogische werkelijkheid schadelijk deze bestudering te begrijpen als wetenschappelijk. Dat betekent niet dat de pedagogische werkelijkheid geen universitaire aandacht verdient. Verre van dat! Maar het betekent wel dat we de universitaire pedagogiek beslist een identiteitscrisis behoren aan te praten. Zij heeft van de pedagogische praktijk namelijk geen kaas gegeten.