Op het 2e Jaarcongres Inzet van ervaringsdeskundigheid, Eén plus één is drie, mag ik de plenaire slotlezing verzorgen. Dagvoorzitter en hoofdredacteur van Zorg+Welzijn, Piet-Hein Peeters, kent mijn boek Laat je niets wijsmaken en stelde zich voor dat iemand die zo’n boek kan schrijven ook iets zinnigs zal weten te zeggen over ervaringsdeskundigheid. Dat vind ik een aardig compliment, en bovendien denk ik dat hij gelijk heeft. Ervaringsdeskundigheid is een prachtige term voor een type kennis dat het moeilijk heeft gekregen in een wereld die gedomineerd wordt door wetenschappelijk geschoolde professionals. En het is een heel belangrijk type kennis, eentje die feitelijk neerkomt op een vorm van ‘door-schade-en-schande-ontwikkeld-gezond-verstand’. En daar gaat Laat je niets wijsmaken inderdaad over. Dus ik ben erg blij met deze uitnodiging.
Hier is de samenvatting van mijn voordracht:
Er is iets wonderlijks aan de hand met de manier waarop wij in de moderniteit vorm geven aan de groei van kennis. Want hoewel wij allemaal grotendeels dezelfde ervaring hebben en met hetzelfde gezonde verstand geboren zijn, hebben wij gemeend dat het een goed idee zou zijn als we dat gezonde verstand zouden vervangen door deskundigheid. Deskundigheid brengt echter een steeds verdergaande specialisatie met zich mee. Dat heeft twee nare consequenties. Ten eerste wordt het gebied waarop wij onwetende leken zijn voor ieder van ons steeds groter. Dus hoewel we collectief steeds meer weten, weten we individueel steeds minder. Daar komt ten tweede bij dat deskundigheid vooral ook veel vakjargon met zich meebrengt, waardoor het steeds moeilijker wordt elkaar te verstaan. De toren van Babel is er niets bij.
Hadden we dat nou niet anders kunnen doen? Ik denk van wel, en ik zie de opkomst van de ervaringsdeskundige vooral als een herinnering aan dat gedeelde onbegrip dat ons kan helpen ons gezonde verstand te herwaarderen.