Mijn uitspraak “Filosofie is aan het eind van de dag samen gaan flaneren” vonden de Vrienden van de ISVW interessant genoeg om mij uit te nodigen voor hun filosofisch café. Die uitspraak past bij het volgende citaat uit mijn boek En nu? De mens als bedreigde diersoort:
“Het recentere verschijnsel is een metafoor maar misschien niet eens. Het lijkt warempel het ding zelf wel: een filosofisch café – die tientallen lokale gemeenschapshuizen waar je onder het genot van een kopje koffie, of met een pilsje of een wijntje in de hand aan het filosoferen slaat, soms over een specifiek onderwerp, soms met een inleider, maar verder gewoon met elkaar in gesprek, naar elkaar luisteren, aandacht hebben voor jouw eigen en elkaars woorden, aandacht voor hoe die woorden als bindmiddel functioneren, of als splijtstof, hoe die woorden de dingen dichterbij brengen, in een helder licht zetten, of ze juist naar de periferie duwen, ze toedekken, vertroebelen.”
We hebben met elkaar een plannetje bedacht om met elkaar te filosoferen aan de hand van drie rollen die ik in mijn boek analyseer: die van debutant, gastmens en ontmoetingsreiziger. Daarvoor hebben we drie scenario’s bedacht waarin deze rollen van de aanwezigen vragen om een zo open mogelijke houding aan te nemen. Zal dat lukken?