Het Descartes College van de Universiteit Utrecht organiseert een lezingenreeks voor honoursstudenten getiteld Humaniteit: van genetica tot robotica, met inbegrip van Mozart en moraal.
Ik trap de reeks af met een college over medemenselijkheid en over de conceptuele middelen die we nodig hebben om onze opvattingen over medemenselijkheid te formuleren, te bevragen en te bekritiseren. Die conceptuele middelen, zo zal ik betogen, zijn de bouwstenen van die ene taalgemeenschap die wij met elkaar zullen moeten proberen te realiseren. Een anarchistische, existentialistische en sentimentalistische interpretatie van het gezag dat wij onszelf en elkaar zullen moeten toeschrijven om het over medemenselijkheid te kunnen hebben, speelt daarbij een grote rol. Deze grote en abstracte woorden zal ik concreet gestalte geven door het vooral ook te hebben over de voorbeeldfunctie van de liefde die bestaat tussen ouders en kinderen.
Dit klinkt ongetwijfeld als een bonte potpourri. Dat is het ook. En toch zit er een hechte orde in. Voor wie daarover lezen wil: Het roer moet om!