Van 13 tot 15 juni 2018 vinden in Nijmegen onder de titel “Ondersteboven van onderwijs” de Onderwijsresearchdagen 2018 plaats, een jaarlijks congres voor Vlaamse en Nederlandse onderwijsonderzoekers. De organisatie heeft mij gevraagd een keynote te verzorgen. Dat doe ik met veel plezier, waarbij ik de onderwijsonderzoeker een spiegel wil voorhouden. Dit is de samenvatting van mijn voordracht:
Sociaal-wetenschappelijk onderzoek is een buitengewoon eigenaardige vorm van sociale interactie. Leg maar eens uit wat je als onderzoeker met mensen doet, zonder te verwijzen naar de verregaande arbeidsdeling die kenmerkend is voor onze hoogontwikkelde samenleving en de kennisketen die kenmerkend is voor onze kenniseconomie.
Ik zal in deze bijdrage echter betogen dat als het om onderwijsonderzoek gaat arbeidsdeling dubieus is en de kennisketen niet bestaat. Bijgevolg zal de onderwijsonderzoeker die over zichzelf nadenkt in een identiteitscrisis belanden. Dat is verdrietig, maar hard nodig.
De echte vergissing zit hem namelijk in de actieve en instrumentele interpretatie van wat het wil zeggen om een onderzoeker te zijn. Alsof het om het werkwoord onderzoeken gaat. En alsof dat een activiteit is die iets oplevert, namelijk kennis.
Een onderzoeker is echter iemand die de onderzoekende houding aanneemt. Meer is het niet. Met of in die onderzoekende houding doe je vervolgens je ding, wat dan ook. In de wereld van het onderwijs zul je dan bijvoorbeeld kunnen ‘breken’, ‘scheiden’, ‘nemen’, ‘kennen’, ‘bouwen’, ‘steunen’ of ‘vinden’. Dat zijn allemaal werkwoorden die goed samen gaan met het voorzetsel “onder”. Dat geldt, tussen mensen, echter niet voor de werkwoorden ‘zoeken’ en ‘wijzen’.