Dit jaar open ik de jaarlijkse MBO-decanendag in Leeuwarden, georganiseerd door het Friesland College, ROC Friese Poort en het Nordwin College, met een prikkelende voordracht waarin ik uitleg waarom ik me erger aan de druk op kinderen om zo vroeg mogelijk zo goed mogelijk te kiezen uit een zo groot mogelijk onderwijsaanbod. Er zijn minstens drie dingen mis met die nadruk op het kiezen van de juiste studierichting. Er wordt ten eerste onterecht gesuggereerd dat het “alles-of-niets” is en ten tweede dat het “nu-of-nooit” is. Maar misschien nog wel belangrijker is dat er, ten derde, stilzwijgend een buitengewoon waardevol alternatief wordt verdoezeld: werken! Gewoon gaan werken. Wij praten onze kinderen aan dat een goede opleiding cruciaal is voor een geslaagd leven. Daardoor ontnemen we hen de kans in zichzelf te ontdekken dat er iets is dat zij graag zouden willen leren. Leren wordt een last in plaats van een bevrijding. En dat terwijl wij als ouderen allemaal weten dat je met vallen en opstaan thuis leert zijn in je eigen leven. Daarbij is vooral het vallen belangrijk, helaas. Vallen opent je de ogen en laat je zien wat je anders nooit had kunnen leren. Gun onze kinderen dat zij moe van hun werk werkelijk gaan verlangen naar een opleiding waarvan ze inzien dat die hen zal kunnen bevrijden. Verbied ze te studeren tussen hun vijftiende en hun vijfentwintigste. En financieer dus een onderwijsstructuur waarin studeren op latere leeftijd de gewoonste zaak van de wereld is.