Mijn vorige blog onder deze titel begon ik met een paar opmerkingen over De Denker van Rodin. Die blog ging vooral over bewegen, over waarom een denker beweegt. Maar dansen is meer dan bewegen. Net als denken, trouwens. Kijk maar eens naar Renoirs Danse a Bougival. Er zijn drie, of vier, zaken die mij aan dit schilderij opvallen, waarvan, voor mij, de belangrijkste is dat dit een schilderij is, en geen dans. Dat is relevant voor de vergelijking tussen denken en dansen; waarover zo dadelijk meer. Wat mij ten tweede opvalt is de intensiteit waarmee deze dansers opgaan in hun dans. Ieder doet dat op de eigen manier, een heel eigen manier, maar toch samen in één dans. Beide dansers zijn authentiek, zichzelf. Beiden tonen hun aanwezigheid in de dans. Maar tegelijkertijd realiseren zij samen – in een beweging die een grote mate van vanzelfsprekendheid bezit – die ene gemeenschappelijke dans. Dat gaat gepaard met een ontroerende aandachtigheid. Kijk naar zijn blik die nabijheid zoekt en ondergaat, naar haar hand in zijn nek, de duim bijna op zijn huid. En dan is daar ook zijn hand nog, die de zwierende draai ondersteunt waar haar jurk van getuigt. Zij dansen samen en dat doen ze temidden van andere mensen. Dat is de derde zaak die mij opvalt. Er zijn andere mensen… wel zes, zeven, die met het dansende paar een waaier vormen, bijna op één lijn, een lichte boog. Die mensen gaan op in hun gesprekken – zoals de dansers in hun dans – zonder enige aandacht te hoeven schenken aan het dansende paar. Er is blijkbaar niets aan de dans dat uitzonderlijk, opvallend, ongewoon is. Althans, en dat is die vierde zaak die ik er graag even uitlicht: er is niets aan de dans dat de aandacht vraagt van de andere aanwezigen. Maar onze aandacht, de aandacht van de kijker, die wordt wel gevraagd. Want als je dit schilderij tot je laat doordringen, dan vraagt die dans, dat dansende paar, zo verschrikkelijk veel aandacht als door Renoir zelf haast niet op te brengen is geweest. Hij heeft ons nodig en laat het ons helemaal zelf doen, kijkend naar waar niemand aandacht voor heeft, maar waar die twee mensen totaal – totaal – in opgaan: een dans.
En ik kijk hier dus inderdaad als een filosoof naar en dan vallen me al deze dingen op. Daar wil ik dan op wijzen, aan denken, over schrijven. Mijn geest komt in beweging en danst zijn eigen dans, van links naar rechts, van boven naar onder, en zelfs het schilderij in en uit, van voor naar achter.
Dit is een schilderij en geen dans. Het schilderij is af. Voltooid. Geslaagd. De verf kan opgeruimd, de kwasten schoongespoeld. Het schilderen is klaar. Er valt niets meer te doen. Hoe anders is dat met de dans. Een dans verhoudt zich op een totaal andere manier tot het dansen – de activiteit van het dansen – dan een schilderij zich tot het schilderen verhoudt. Met schilderen moet je op een gegeven moment ophouden, als het schilderij af is, want anders verpest je het schilderij. Maar als je stopt met dansen is ook de dans weg. De dans bestaat alleen maar in de activiteit van het dansen zelf. Dansen is een performance. En dat, precies dat, is ook het geval met denken. Ook denken stopt niet. Een gedachte is nooit af. Zij is weg, verdwenen, zodra je stopt met denken.
Dat moeten we dan ook niet doen, stoppen met denken. Dat kúnnen we zelfs niet, althans, haast niet, niet zolang als we ons blijven realiseren dat een gedachte niet op een schilderij lijkt maar op een dans. Gedachten hebben die aandacht nodig, de aandacht van Renoir – én van ons – voor die bijzondere gedachtengang die een dans is, een dans van twee mensen die zichzelf zijn, maar elkaar al dansend begrijpen, opgaand in wederzijds, gemeenschappelijk begrip. Natuurlijk kun je een gedachtengang opschrijven. Je kunt er een argument van maken, een betoog, een blog, een reeks woorden die in zichzelf gekeerd rondhangen in cyberspace, of onopvallend weggestoken zijn in een boek, ergens op een plank, ergens in een bibliotheek.
Maar pak dat boek, sla het open, of klik op de URL, en lees. Schenk je aandacht en je zult het ogenblikkelijk merken: je denken is niet te stoppen, de gedachtengang trekt je mee, en als het meezit stel je jezelf een vraag. Want een vraag… dat is de muziek waarop een denker danst.
Gaaf Jan, om te lezen wat jij als dansende denker schrijft!
Dansen; dat is beweging van het lichaam in tijd, kracht en ruimte. Soms langzaam, dan weer snel en ook met momenten van vasthouden; krachtig maar ook kwetsbaar op zijn tijd; gefocused en afgebakend en dan weer uitwaaierend in de ruimte; in ontmoeting met jezelf en de ander. En zo geleidelijk een eigen verhouding vinden tot jezelf en de wereld om je heen. Een persoonlijk GPS-systeem ontwikkelen met bijpassende bewegingscoördinaten, al dansend en denkend…