Door een wonderlijke samenloop van omstandigheden sta ik ineens in het programma van het dansfestival Moving Futures. Helemaal onverwacht is dat niet, omdat ik via het Bildung Platform Nijmegen betrokken ben bij de organisatie van een ‘dansvergadering’ en me inspan om het stevige verband zichtbaar te maken tussen denken en dansen.
Een mooi aanknopingspunt is het beroemde beeld van Rodin, De Denker. Aantrekkelijk aan dat beeld is natuurlijk het detail waarmee het sterke, fysieke lichaam van deze denker is neergezet. Denken, zo zien wij, dat doet een lichaam. Maar daarnaast valt vooral de onbeweeglijke stilte van dat lichaam op. Wie denkt, zit stil. Hoe vertrouwd we ook zijn met dit beeld, het klopt niet. Er klopt niets van! Kijk in een klas maar eens rond als je een les filosofie geeft. De leerlingen die stilzitten zijn degenen die juist niet denken, zijn degenen die afdwalen, degenen die er met hun hoofd niet bij zijn. Maar de leerlingen die er met hun hoofd wel bij zijn, die zitten niet stil. Hun spieren zijn gespannen, hun emoties draaien op volle toeren. Probeer het maar eens op deze manier: bouw een betoog op, voorzichtig, zonder argwaan te wekken, in de richting van een conclusie waar jouw leerlingen het stevig mee oneens zijn. Het is hun lichaam, en met name de beweging in hun lichaam, die haast nog eerder dan zijzelf aan de noodrem trekt. Ho, wacht, dit klopt niet! Ze voelen de verontwaardiging opkomen, en ze kunnen niet stil meer blijven zitten. Ze schuiven op hun stoel, hun bovenlijf strekt zich en ze willen er tussen komen. Zó ziet iemand die denkt er uit. Ze moeten wel interveniëren in jouw betoog, want dat waar jij nu over spreekt, daar vinden zij ook iets van. Daar hebben zij zo hun ideeën over. En als je ze dan de ruimte geeft – het podium, zoals de Engelsen zo mooi zeggen: the floor is yours – dan krijgen die ideeën langzaam vorm, niet zo zeer in hun woorden, maar in hun speech, hun toespraak.
De heftigheid van verontwaardigd denkende leerlingen is overigens een verdwijnend schouwspel in het hedendaagse onderwijs. Dat heeft alles te maken met ons idee dat denken en stilzitten bij elkaar horen, met het idee dat leren niets met het bewegen van je lichaam te maken heeft. Daar beginnen we al vroeg mee, heel vroeg, door drukke jongetjes te diagnosticeren, zodat we ze de middelen mogen toedienen die hen zal helpen stilzitten zodat ze beter zullen kunnen leren. Helaas!
Kritisch denken associëren we met het methodisch verantwoord innemen van een onpersoonlijk en onbetrokken perspectief. Wie jij bent, dat doet er niet toe. Het gaat om de objectieve geldingskracht van de evidentie, en die moet niet verstoord worden door jouw subjectieve vooringenomenheden. Want blijkbaar is dat het enige dat jij als kritisch denkend persoon in het onderzoek in te brengen hebt: je subjectieve biases. En we geloven dat inmiddels zelf bijna nog ook. Helaas!
Kritisch denken gaat echter ook nog om iets anders, of gaat zelfs in het bijzonder om iets anders, iets dat Harvey Siegel critical spirit noemt. Wie kritisch denkt, moet open staan om geraakt te worden door relevante en significante beweegredenen. Let op de woorden die het Nederlands hiervoor ontwikkeld heeft: staan, raken, beweegredenen. Wie kritisch denkt is niet neutraal, onzichtbaar, of door willekeurig wie vervangbaar in een anoniem protocol. Nee, wie kritisch denkt is betrokken, doortastend, geraakt, gemotiveerd om op de bres te springen voor wat het verdedigen waard is: namelijk die open geest waar zij die kritisch denken voor staan. Met heel hun lijf!